Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 21 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector handel, kamer 2

Uitspraakdatum : 21 april 2009

Zaaknummer : 105.011.771/01

Rekestnummer (oud) : 07/1204

Rekestnummer rechtbank : 06/65

beschikking

in de zaak van:

  1. VDL Participatie B.V. (voorheen MW Investments B.V.),

  2. VDL Industrial Modules B.V.,

    beide gevestigd te Eindhoven,

    verzoeksters in hoger beroep,

    hierna te noemen: VDL,

    advocaat: mr. P.W.H.M. Dijkmans (’s-Hertogenbosch),

    tegen

  3. Neo Kemp B.V.,

    gevestigd te Bemmel,

  4. Neo Kemp II B.V.,

    gevestigd te Bemmel,

  5. Wichert Zwiggelaar

    wonende te Enkhuizen,

    verweerders in hoger beroep,

    hierna te noemen: Neo Kemp c.s.,

    advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt (’s-Gravenhage).

    Het geding

    1.1. Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 23 augustus 2007, heeft VDL tijdig hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 27 juli 2007 gegeven tussen partijen. In het verzoekschrift heeft VDL twee grieven tegen deze beschikking aangevoerd.

    1.2. Op 20 september 2007 is een verweerschrift van Neo Kemp c.s. ter griffie van het hof ingekomen.

    1.3. De zaak is op 3 juni 2008 mondeling behandeld. Tijdens die mondelinge behandeling heeft mr. Dijkmans het woord gevoerd namens VDL, mede aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities, en heeft mr. G. Elenbaas, advocaat te Rotterdam, het woord gevoerd namens Neo Kemp c.s.

    Beoordeling van het hoger beroep

    2.1. Het gaat in deze zaak om de vraag of het vermogen van de motor die de boegschroef van het ms. Lissa Hopper van Neo Kemp c.s. aandrijft, meetelt voor de berekening van het bedrag waartoe Neo Kemp c.s. haar aansprakelijkheid ingevolge Titel 12 van Boek 8 BW kan beperken.

    2.2. De Lissa Hopper - vroeger genaamd: de Waalwijk - is op 19 april 2001 te Waalwijk in aanvaring gekomen met twee schepen van VDL. VDL heeft Neo Kemp c.s. voor de daardoor ontstane schade aansprakelijk gesteld en Neo Kemp c.s. heeft deze aansprakelijkheid erkend; de op € 203.462,32 begrote cascoschade aan de jachten is door haar aan VDL vergoed.

    2.3. Toen VDL tevens aanspraak maakte op vergoeding van bedrijfsschade, heeft Neo Kemp c.s. de Rechtbank Rotterdam verzocht om het bedrag waartoe Neo Kemp c.s. haar aansprakelijkheid op grond van Titel 12 van Boek 8 BW kan beperken, vast te stellen op het equivalent in euro’s van SDR 264.048,60.

    2.4. VDL heeft tegen dat verzoek verweer gevoerd en daartoe onder meer gesteld dat het door Neo Kemp c.s. berekende bedrag te laag is omdat Neo Kemp c.s. voor de berekening van het vermogen van de voortbewegingswerktuigen van de Lissa Hopper ten onrechte niet het vermogen van de motor/motoren van de boegschroef/boegschroeven heeft meegeteld.

    2.5. De rechtbank heeft bij beschikking van 8 juni 2006 het bedrag van de beperkte aansprakelijkheid voorlopig vastgesteld op SDR 347.567, te vermeerderen met rente en kosten, waarbij zij voorshands is uitgegaan van de aanwezigheid van twee Carterpillar dieselmotoren van ieder 400 pk en één boegschroef van 320 pk die mede kan dienen voor de voortbeweging van het schip. Tegelijk heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verschaffen ten aanzien van het laadvermogen en het vermogen van de hoofdmotoren en de boegschroef of boegschroeven.

    2.6. Deze beschikking van 8 juni 2006 is bij de thans bestreden beschikking van 27 juli 2007 onder andere in die zin gecorrigeerd dat de rechtbank - na vastgesteld te hebben dat de Lissa Hopper beschikt over één boegschroefmotor, geleverd door De Gerlien-Van Tiem - het 327 pk tellende vermogen van deze motor niet langer heeft meegeteld voor de berekening van het bedrag van de beperkte aansprakelijkheid. Daarbij heeft zij het volgende overwogen:

    (i) Het debat tussen partijen gaat er om of de bewuste boegschroef kan worden beschouwd als een voortbewegingswerktuig in de zin van artikel 1 lid 1 onder a sub 2e van het KB van 29 november 1996 (Stb. 587) ter uitvoering van artikel 8:1065 BW.

    (ii) Voormeld besluit vervangt het besluit van 19 februari 1990 (Stb. 96) ter uitvoering van artikel 951f K en is blijkens de nota van toelichting inhoudelijk nagenoeg identiek aan het oorspronkelijke besluit. De nota van toelichting van het oorspronkelijke besluit vermeldt dat de berekening van het in artikel 1 lid 1 onder a. genoemde personenfonds zo letterlijk mogelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT