Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 4 de Mayo de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Mayo de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

Rechtbank 's-Gravenhage

zittinghoudende te Amsterdam

enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken

Uitspraak

artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

jo artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

reg. nr.: AWB 08/20463

V-nr: [..]

inzake: [eiseres], geboren op [geboortedatum], van Jordaanse nationaliteit, wonende te Lawrenceville (Verenigde Staten van Amerika), eiseres,

gemachtigde: mr. C.F. Wassenaar, advocaat te Rotterdam,

tegen: de staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. A.J. Hakvoort, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie.

  1. PROCESVERLOOP

    1. Bij besluit van 12 mei 2008 heeft verweerder het administratief beroep van eiseres tegen de toegangsweigering op 4 mei 2007 kennelijk ongegrond verklaard. Op 6 juni 2008 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen.

    2. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2009. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig [..], zoon van eiseres en [..], schoondochter van eiseres.

    3. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. ACHTERGROND VAN DE CASUS

    1. Het Nederlands Consulaat te Miami heeft aan eiseres op 6 april 2007 een Schengenvisum afgegeven, geldig van 16 april tot 8 mei 2007. Eiseres heeft bij de visumaanvraag een ticket laten zien waarop zij 16 april 2007 naar Nederland zou vertrekken en 7 mei 2007 vanuit Nederland zou doorreizen naar Jordanië. Eiseres heeft de geplande reis echter uitgesteld en haar ticket omgeboekt. Eiseres heeft nagelaten de geldigheidsduur van het afgegeven visum aan te laten passen.

    2. Toen eiseres op 4 mei 2007 in Nederland arriveerde was haar visum nog maar vier dagen geldig, terwijl het haar bedoeling was tot 23 mei 2007 in Nederland te blijven. Hieruit heeft de Koninklijke Marechaussee (Kmar) afgeleid dat eiseres langer in Nederland zou blijven dan de periode waarvoor haar visum was afgegeven. Omdat niet gegarandeerd werd geacht dat eiseres voor het verstrijken van de geldigheidsduur van haar visum Nederland weer zou verlaten en omdat er werd gemeend dat eiseres niet beschikte over voldoende middelen, heeft de ambtenaar van de Kmar belast met de grensbewaking op 4 mei 2007 eiseres op grond van artikel 13, juncto artikel 5 van Verordening (EG) nr. 562/2006 (de Schengengrenscode, SGC) de toegang tot Nederland geweigerd. Verweerder heeft eiseres in de gelegenheid gesteld haar retourticket om te boeken, maar dat heeft zij geweigerd.

      Eiseres heeft te kennen gegeven de geldigheidsduur van haar visum ter plekke te willen verlengen, maar verweerder heeft haar daartoe niet in de gelegenheid gesteld.

      De vrijheidsbeperkende maatregel

    3. Verweerder heeft eiseres op 4 mei 2007 op grond van artikel 6, eerste lid, van de Vw 2000, een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. De maatregel is op 5 mei 2007 opgeheven omdat eiseres is vertrokken naar de Verenigde Staten. Eiseres heeft op 4 mei 2007 beroep ingesteld tegen het opleggen van de maatregel.

      3.1 Verweerder heeft eiseres bij brief van 20 juni 2008 aangeboden de schade met betrekking tot de opgelegde maatregel (1 x € 45,-) te vergoeden. Eiseres heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt.

      3.1 Deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, heeft bij mondelinge uitspraak van 17 november 2008, waarvan het afschrift is verzonden op 18 november 2008, het beroep gegrond verklaard omdat verweerder zich ter zitting op het standpunt heeft gesteld dat de vrijheidsbeperkende maatregel ten onrechte aan eiseres is opgelegd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen de schade te vergoeden. Ook heeft de rechtbank verweerder opgedragen een zelfstandig schadebesluit te nemen.

      De toegangsweigering, eerdere uitspraak van de rechtbank

    4. Eiseres heeft op 4 mei 2007 tegen de toegangsweigering administratief beroep ingesteld. Bij besluit van 20 juni 2007 heeft verweerder het administratief beroep ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens op 17 juli 2007 beroep ingesteld bij deze rechtbank.

    5. Deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, heeft bij uitspraak van 31 maart 2008 (LJN: BG 9540) het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder een nieuw besluit op het administratief beroep neemt.

      5.1 De rechtbank heeft daarbij, voor zover hier van belang, vastgesteld dat eiseres niet in het bezit is geweest van een visum dat geldig was voor de gehele beoogde verblijfsduur en dat er dus geen sprake was van een geldig visum. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit de reden is geweest voor de toegangsweigering.

      5.2 De rechtsoverwegingen 2.14 en 2.15 luiden als volgt:

      “[2.14] De rechtbank is, ondanks het voorgaande, evenwel van mening dat in het onderhavige geval de toegang niet zonder meer aan eiseres had kunnen worden geweigerd. Hierbij is het volgende van belang.

      [2.15] Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 4 mei 2007 heeft eiseres verzocht om het aan haar afgegeven visum te verlengen. In hoofdstuk A2/4.3.6.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 is opgenomen dat in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden de door één van de Schengenstaten afgegeven visa kunnen worden verlengd door de Visadienst. Ingevolge het in A2/4.3.6 Vc 2000 gestelde, dient de vreemdeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT