Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 15 de Mayo de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Mayo de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK DEN HAAG

zittinghoudende te Utrecht

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 08/40163 BEPTDN

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van vreemdelingenzaken d.d. 15 mei 2009

inzake

[eiser], geboren op [1983], van gestelde Ethiopische nationaliteit,

eiser,

gemachtigde: mr. I. Egmond - van Ladesteyn, advocaat te Utrecht,

tegen een besluit van

de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. F.X. Cozijn, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag.

Inleiding

1.1 Bij besluit van 14 oktober 2008 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 8 juni 2007 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep bij deze rechtbank ingesteld.

1.2 Het geding is behandeld ter zitting van 8 mei 2009, waar eiser in persoon is verschenen. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.

Overwegingen

2.1 In geschil is of eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft aan de aanvraag voor deze vergunning ten grondslag gelegd dat hij door de Ethiopische autoriteiten onder druk werd gezet te blijven werken in het circus, dat in handen is van de Ethiopische autoriteiten. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn familie lid zijn van de oppositiepartij Kinijit. Tijdens ongeregeldheden in juni 2005 is hij opgepakt en voor tien dagen gedetineerd. Eiser vreest bij terugkeer naar Ethiopië te worden beschuldigd van landverraad vanwege zijn vlucht uit het circus tijdens een tour naar Nederland en zijn asielaanvraag hier te lande.

2.2 Verweerder heeft in het bestreden besluit, voor zover thans van belang en samengevat, overwogen dat afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser, omdat hij toerekenbaar geen of onvoldoende documenten ter staving van zijn asielrelaas heeft overgelegd. Voorts heeft verweerder een aantal elementen uit het asielrelaas opgesomd, op basis waarvan is geoordeeld dat het relaas de positieve overtuigingskracht mist die in dat geval geëist mag worden om de juistheid ervan aan te kunnen nemen. Verweerder acht het relaas daarom ongeloofwaardig en heeft eisers asielaanvraag afgewezen.

2.3 Eiser heeft tegen dit besluit aangevoerd dat hij van de circusdirectie geen persoonlijke papieren mocht meenemen. Omdat hij niet wist wat de gevolgen zouden zijn als hij wel persoonlijke documenten mee zou nemen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT