Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Arnhem, 13 de Mayo de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Mayo de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 168956 / HA ZA 08-600

Vonnis van 13 mei 2009

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DE RUITER PUTMAN MEIJER BOUW B.V.,

gevestigd te Beek, gemeente Montferland,

eiseres,

advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem,

tegen

  1. [ged.1],

    wonende te [woonplaats],

    gedaagde,

    advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    [ged.2],

    gevestigd te [vest.plaats],

    gedaagde,

    advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem,

  3. [ged.3],

    wonende te [woonplaats],

    gedaagde,

    advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem.

    Partijen zullen hierna De Ruiter en [gedaagden] genoemd worden. Afzonderlijk worden de gedaagden aangeduid met [ged.1] (gedaagde sub 1), [ged.2] en [ged.3] (gedaagde sub 3).

  4. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 7 januari 2009

    - het proces-verbaal van comparitie van 17 maart 2009.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  5. De feiten

    2.1. Tussen De Ruiter en de besloten vennootschap Aquacomfort B.V. (verder Aquacomfort) zijn op 23 mei 2006 en 17 juni 2006 aanneemovereenkomsten tot stand gekomen op grond waarvan De Ruiter werkzaamheden ten behoeve van Aquacomfort heeft verricht en materialen heeft geleverd.

    De overeenkomsten betroffen afbouwwerkzaamheden en verfraaiingen/verbeteringen met betrekking tot het bedrijfspand dat [ged.2] casco huurde van De Ruiter Putman Beheer B.V. (een andere rechtspersoon dan De Ruiter), hetwelk Aquacomfort voor een gedeelte van [ged.2] in onderhuur had. De totale aanneemsom was € 68.079,57 inclusief BTW. De Ruiter heeft dit bedrag aan Aquacomfort in rekening gebracht bij verschillende facturen, gedateerd 26 juni 2006.

    2.2. Aquacomfort dreef een onderneming die zich toelegde op detailhandel in waterbedden, slaapsystemen en dergelijke. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten met De Ruiter was [ged.1] alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van Aquacomfort. [ged.1] heeft persoonlijk de aanneemovereenkomsten namens Aquacomfort als opdrachtgever ondertekend.

    2.3. Aquacomfort was/is een 100% dochteronderneming van [ged.2]. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten tussen Aquacomfort en De Ruiter was [ged.1] ook alleen/zelfstandig bestuurder van [ged.2]. [ged.3] was/is enig aandeelhouder van [ged.2].

    2.4. Tussen [ged.1] en [ged.3] zijn besprekingen gevoerd over de verkoop van de aandelen in Aquacomfort door [ged.2] aan [ged.1] Er zijn diverse concept overeenkomsten opgesteld, waarin onder meer sprake was van het beschikbaar stellen door [ged.2] aan Aquacomfort van een kredietfaciliteit met een limiet van € 150.000,00. Een definitieve verkoopovereenkomst is echter niet tot stand gekomen en de kredietfaciliteit is niet verstrekt. Per 3 juli 2006 is [ged.1] geschorst als bestuurder van zowel [ged.2] als Aquacomfort en vervolgens is [ged.3] in het handelsregister ingeschreven als alleen/zelfstandig bevoegd directeur van Aquacomfort.

    2.5. [ged.3] heeft op diezelfde 3 juli 2006 de door De Ruiter aan Aquacomfort in rekening gebrachte bedragen vanuit [ged.2] naar de rekening van Aquacomfort overgeboekt c.q. in de wacht gezet met het doel om deze facturen te betalen. Enkele dagen later heeft [ged.3] de boekingen gestorneerd. De facturen van De Ruiter zijn niet betaald.

    2.6. De advocaat van Aquacomfort heeft De Ruiter en andere schuldeisers van Aquacomfort op 17 augustus 2006 geschreven dat Aquacomfort waarschijnlijk haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en de concurrente crediteuren een buitengerechtelijk akkoord aanbood met betaling van 60% van de openstaande vorderingen. De Ruiter heeft dit akkoord verworpen en getracht het faillissement van Aquacomfort aan te vragen. Aquacomfort heeft surséance van betaling aangevraagd en verkregen en is vervolgens op 11 januari 2007 in staat van faillissement verklaard.

  6. Het geschil

    3.1. De Ruiter vordert samengevat – hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 74.887,47, vermeerderd met rente en kosten. De Ruiter legt hieraan ten grondslag dat [ged.1], [ged.2] en [ged.3] als bestuurder c.q. (middellijk) aandeelhouder en/of bestuurder van Aquacomfort (na de schorsing van [ged.1]). onrechtmatig jegens De Ruiter hebben gehandeld.

    3.2. [ged.1] enerzijds en [ged.2] en [ged.3] anderzijds voeren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT