Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Alkmaar, Sector kanton, 22 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ALKMAAR

Sector Kanton

Locatie Alkmaar

Zaaknr/rolnr.: 257030 \ CV EXPL 08-383 \RvK

Uitspraakdatum: 22 april 2009

Vonnis in de zaak van:

[naam]

gevestigd te [plaats]

eisende partij

verder ook te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. J.W.B. van Till, advocaat te Amsterdam

tegen

de besloten vennootschap [naam]

gevestigd en kantoorhoudende te [plaats]

gedaagde partij

verder ook te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. K. Dadi, advocaat te Amsterdam.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:

- de dagvaarding d.d. 21 december 2007

- de akte houdende in het geding brengen producties;

- het op 13 februari 2008 uitgebrachte herstelexploot;

- de conclusie van antwoord in conventie/ eis in reconventie met producties;

- de conclusie van repliek in conventie/ antwoord in reconventie met producties;

- de conclusie van dupliek in conventie/ repliek in reconventie met producties;

- de conclusie van dupliek in reconventie met producties.

De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.

Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.

De vaststaande feiten

  1. [eiser] is een professionele handelsagent. [gedaagde] is een bedrijf dat onder meer sfeerhaarden ontwikkelt en verkoopt.

  2. Tussen partijen is medio 2000 (mondeling) een agentuurovereenkomst gesloten, waarbij [eiser] als handelsagent voor [gedaagde] zou optreden in Duitsland en Oostenrijk. De provisievergoeding voor [eiser] werd vastgesteld op 10%.

  3. Op 30 augustus 2007 heeft [eiser] de agentuurovereenkomst per e-mail opgezegd

    tegen 31 december 2007. De tekst van deze e-mail luidt- voor zover van belang- als volgt:

    “wegens mijn leeftijd en mijn gezondheid kan redelijkerwijs niet meer van mij gevergd worden, de agentuurovereenkomst voort te zetten.

    Ik ben derhalve genoodzaakt per 31 december 2007 de samenwerking te beeindigen.

    Ik heb tot de einddatum recht op provisie van alle orders uit Duitsland en Oostenrijk en verzoek jou de afhandeling correct en de provisieoverboekingen, zoals gebruikelijk tot de 8ste van iedere maand te realisieren.

    Uiteraard verwacht ik ook zoals gebruikelijk 2 x per week de post, om in staat te zijn tot het eind van dit jaar mij nog optimaal in te kunnen zetten.”

  4. [gedaagde] reageert daar bij brief van 7 september 2007- voor zover van belang- als volgt op:

    “Wij kunnen helaas niet anders dan jouw opzegging accepteren maar de consequenties zul je zelf moeten dragen.”

  5. Daarna heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] [eiser] per brief van 5 oktober 2007 op non-actief gesteld:

    “Cliënte stelt HHM vanaf heden vrij van werkzaamheden. U hoeft geen werk meer te verrichten. Cliënte zal vanaf nu zelf de markt gaan bewerken. Zij verlangt haar klantenbestanden terug van u.”

  6. Tevens deelt de gemachtigde van [gedaagde] mee dat [gedaagde] de overeengekomen provisie niet zal uitbetalen, maar deze reserveert. De reden hiervoor is de schadeplichtigheid van [eiser] wegens het niet inachtnemen van de wettelijke opzegtermijn en- kort gezegd- de schade wegens de concurrentie door de voormalige subagent van [eiser].

  7. De gemachtigde van [eiser] heeft op 16 oktober 2007 per brief de overeenkomst wegens een dringende reden, met onmiddellijke ingang, opgezegd. De opgegeven reden bestond uit de weigering van [gedaagde] om de overeengekomen provisie te betalen en de voor de berekening van de provisie noodzakelijke stukken te verstrekken.

    Het geschil

    in conventie:

  8. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser]:

    1. te betalen een bedrag van EUR126.786,74 ter zake van “Ausgleich”;

    2. te betalen een bedrag groot EUR 42.348,48 ter zake van schadevergoeding;

    3. te betalen een bedrag groot EUR 18.438,13 ter zake van achterstallige provisie;

    4. binnen 14 dagen na wijzen van het vonnis inzage te verlenen in de nodige bewijsstukken ter zake van de door [gedaagde] ontvangen orders van afnemers in Duitsland en Oostenrijk gedurende de periode 1 januari 2006 tot en met 16 oktober 2007, teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen te komen tot vaststelling en exacte berekening van achterstallige provisie alsmede van de gevorderde bedragen sub I en sub II, [eiser] desgewenst bijgestaan door een deskundige, aanvaard door [gedaagde] dan wel benoemd door de Kantonrechter, één en ander op verbeurte van een dwangsom groot EUR 500,- per dag voor elke dag dat [gedaagde] nalatig is om mee te werken aan een haar veroordelend vonnis, te rekenen vanaf twee dagen na de datum van vonniswijzing;

    5. te betalen het meerdere dat [gedaagde] verschuldigd zal blijken te zijn boven de “Ausgleich” en schadevergoeding als gevorderd onder de punten I en II, nadat [gedaagde] heeft voldaan aan het in sub IV gevorderde;

    6. te betalen de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over de bedragen sub I en II vanaf 16 oktober 2007 tot de dag der algehele voldoening;

    7. te betalen de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 a BW over de achterstallige provisie die verschuldigd zal blijken te zijn nadat [gedaagde] heeft voldaan aan het in sub IV gevorderde, vanaf de datum van opeisbaarheid van iedere afzonderlijke provisieverplichting tot aan de datum der algehele voldoening;

    8. te betalen een bedrag groot EUR 1.800,- inclusief BTW ter zake van buitengerechtelijke kosten;

    9. te betalen de kosten van het onderhavige geding.

  9. [eiser] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende.

    Partijen zijn geen rechtskeuze overeengekomen. Volgens het Haags Vertegenwoordigings-verdrag is dan het recht van toepassing van het land waarin de vertegenwoordiger ten tijde van het sluiten van de overeenkomst kantoor hield. [eiser] hield kantoor in [plaats], zodat Duits recht van toepassing is.

  10. Hoewel [eiser] ervoor heeft gezorgd dat de omzet in Duitsland en Oostenrijk van nul is gegroeid naar circa

    EUR 1.500.000,- is in de loop van 2007 de vertrouwensrelatie tussen partijen ernstig verstoord. [eiser] ontving niet langer meer tijdig de maandelijkse provisieafrekeningen van [gedaagde], evenmin ontving hij kopieën van facturen en orderbevestigingen, alsmede de provisie over de uitgevoerde en gefactureerde leveringen.

  11. Klap op de vuurpijl was dat [eiser] medio augustus 2007 door een groot aantal afnemers in het vertegenwoordigingsgebied werd geïnformeerd over het feit dat zij bevestigingen van orders en facturen voor uitgevoerde leveringen van [gedaagde] ontvingen waarop de naam van [naam] stond vermeld als zijnde de handelsagent. Hiermee heeft [gedaagde] geprobeerd om een groot aantal leveringen buiten het zicht van [eiser] te houden en hem daarover de provisie te onthouden. Ondanks diverse gesprekken is hierin geen verbetering gekomen.

  12. Deze en andere omstandigheden hebben [eiser] ernstig aangegrepen. [eiser] is 63 jaar oud en kampt als gevolg hiervan met hartproblemen die gedurende de laatste maanden ernstiger en steeds belastender zijn geworden. Dat heeft hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT