Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 24 de Octubre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Octubre de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 24 oktober 2007

Rolnummer 0700060

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Zandleven Coatings B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: Zandleven,

procureur: mr J.V. van Ophem,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te Leeuwarden,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

procureur: mr P. Stehouwer.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 17 juni 2005, 5 augustus 2005, 4 november 2005 en 11 augustus 2006 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden (hierna de kantonrechter).

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 9 november 2006 is door Zandleven hoger beroep ingesteld van de genoemde vonnissen met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 31 januari 2007.

De conclusie van de memorie van grieven, waarbij vier producties zijn overgelegd, luidt:

bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vonnissen van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden tussen partijen gewezen op 17 juni 2005, 5 augustus 2005, 4 november 2005 en 11 augustus 2006 onder het rolnummer 159702 CV EXPL 04-6300 te vernietigen en opnieuw rechtdoende geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, althans aan geïntimeerde tot terugbetaling van al datgene dat door of namens Zandleven ter voldoening van de bestreden vonnissen tussen partijen gewezen aan [geïntimeerde] is voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der betaling tot de dag der algehele terugbetaling, een en ander met veroordeling van geïntimeerde in de proceskosten van beide instanties aan de zijde van Zandleven gevallen, en het arrest ook op deze punten uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde], onder het overleggen van drie producties, verweer gevoerd met als conclusie:

"de aangevallen vonnissen te bevestigen met veroordeling van Zandleven in de kosten van dit geding."

[geïntimeerde] heeft op de dag van het nemen van de memorie van antwoord een video-opname aangeduid als "werkvloer zo het ging tot 1999 Zandleven" ter griffie van het hof gedeponeerd.

De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van Zandleven. Zandleven heeft daarop afgezien van het nemen van de akte.

Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

Zandleven heeft twintig grieven opgeworpen.

De beoordeling

De vaststaande feiten

  1. Zandleven heeft geen grieven gericht tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter in rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.10 van het vonnis van 5 augustus 2005, zodat ook in appel van die vastgestelde feiten kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, tezamen met hetgeen overigens is gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) is betwist, in het kort op het volgende neer.

    1.1. Zandleven produceert verf en coatings ten behoeve van de (staal)industrie en de consument.

    1.2. [geïntimeerde], geboren op 22 juli 1950, is vanaf 1 maart 1975 tot en met 17 februari 2000, eerst als productiemedewerker en later als meewerkend voorman en chef productie, in dienst geweest bij Zandleven. Op laatstgenoemde datum is hij op staande voet ontslagen omdat hij volgens Zandleven verf gestolen/verduisterd had.

    1.3. [geïntimeerde] was op 11 oktober 1999 wegens gezondheidsklachten uitgevallen. In de periode voor 2000 heeft hij medische behandelingen ondergaan in verband met hoge bloeddruk, nierstenen, darm- en prostaatproblemen en een maagbloeding. [geïntimeerde] heeft een aanzienlijk overgewicht.

    1.4. [geïntimeerde] heeft zich in het jaar 2000 gewend tot het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Hij is daarna onderzocht door het Solvent Team van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam (in het vervolg: het Solvent Team). Dit team bestaat uit een bedrijfsarts, een neuroloog, een neuropsycholoog en een arbeidshygiënist en is gericht op beoordeling van patiënten met mogelijke chronische encephalopathie (CTE) veroorzaakt door neurotoxische stoffen.

    1.5. In het kader van het onderzoek door het Solvent Team heeft [geïntimeerde] in de periode tot januari 2001 een aantal onderzoeken ondergaan, waaronder neuropsychologische onderzoeken.

    1.6. In een brief-rapport van 25 januari 2001 aan de huisarts van [geïntimeerde] schreef [betrokkene 1], hoofd van het Solvent Team, onder meer:

    Beschouwing en advies

    Beoordeling van een 50-jarige verfmenger met klachten van moeheid, vergeetachtigheid en stemmingsstoornissen. Ook bij ons was het neuropsychologisch onderzoek niet goed te interpreteren i.v.m. de neiging tot onderpresteren. Duidelijk is wel dat er relevante blootstelling aan oplosmiddelen heeft plaatsgevonden en dat een psychiatrisch beeld niet primair is. Al met al is een chronische toxische encephalopathie niet uit te sluiten.

    Aan de huisarts wordt gevraagd een anti-depressieve therapie in te (laten) stellen. Graag zien we hem na behandeling nog eens voor een herhaald neuropsychologisch onderzoek. We wachten uw bericht af.

    Eerder, in een brief van 18 augustus 2000 aan de huisarts van [geïntimeerde], had [betrokkene 1] al geschreven:

    Beschouwing en advies

    50-jarige man met sinds 5-10 jaar progressieve klachten van moeheid, vergeetachtigheid en stemmingsstoornissen. Op een CT-scan elders waren aanwijzingen voor lichte cerebrale atrofie gevonden; bij neuropsychologisch (lees: onderzoek - toevoeging hof) werden elders cognitieve functiestoornissen gevonden. Als verfmaker heeft de heer [geïntimeerde] gedurende bijna 25 jaar dagelijks een forse blootstelling aan oplosmiddelen gehad, gezien zijn beschrijving van de arbeidsomstandigheden en de frequente acute intoxicatieverschijnselen. Er zijn geen andere evidente verklaringen voor zijn klachten.

    Al met al is het beeld suspect voor een chronische toxische encephalopathie. We stellen voor het neuropsychologisch onderzoek nog eens te verdiepen om een beter beeld te krijgen van de mate van cognitieve finctiestoornissen.

    We zullen hem vervolgens bespreken in het Solvent Team en U daarna berichten.

    1.7. Na januari 2001 heeft [geïntimeerde] enkele psychiatrisch onderzoeken en een neuro-psychologisch onderzoek ondergaan.

    1.8. Zandleven is in een brief van 22 juli 2002 aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële gevolgen van het ontstaan van de beroepsziekte OPS. Zij heeft aansprakelijkheid betwist.

    1.9. De medisch adviseur van Zandleven, [betrokkene 2] heeft in een brief van 5 september 2003 aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van Zandleven uitvoerig gereageerd op alle dan bekende medische stukken, waaronder de stukken van het onderzoek bij het Solvent Team. Hij concludeert:

    "Alhoewel er ongetwijfeld sprake geweest zal zijn van een langdurige expositie aan neurotoxische stoffen, en de door betrokkene aangegeven klachten zouden kunnen passen bij een chronische toxische encephalopathie ben ik van mening dat de diagnose hier geenszins vaststaat gelet op de uitslagen van de diverse neuropsychologische onderzoeken waarvan de 1e uitslag aanvankelijk bizar was, en er daarna voortdurend sprake is van onderpresteren terwijl bovendien niet te verklaren is dat er bij het laatste neuropsychologische onderzoek opnieuw een lichte achteruitgang wordt geconstateerd ondanks het feit dat betrokkene al lang niet meer aan neurotoxische stoffen geëxposeerd werd.

    Uit de gegevens blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn voor een langdurig overmatig alcohol gebruik uiteindelijk leidende tot voortdurend vastgestelde leverfunctie stoornissen (verhoogd gamma GT).

    Ook in het door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten opgestelde protocol wordt aangegeven dat dit een van de punten is waarmee wel degelijk rekening gehouden dient te worden.

    Tenslotte kan ik niet uitsluiten dat bij de vermoeidheidsklachten van betrokkene het extreme overgewicht mede een rol speelt."

    De procedure in eerste aanleg

  2. [geïntimeerde] vorderde vergoeding door Zandleven van de door hem geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede betaling van een voorschot op deze schade van €...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT