Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zutphen, 20 de Mayo de 2009
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 20 de Mayo de 2009 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Zutphen |
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 99143 / HA ZA 08-1501
Vonnis in verzet van 20 mei 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te Almere,
eiser,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. R.A. Scherpenhuysen te Harderwijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te Harderwijk,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. R.W.A. Offermanns te Harderwijk.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
-
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 maart 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 15 april 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
-
De feiten
2.1. [gedaagde] heeft vanaf 1 augustus 1985 samengewoond met de vader van [eiser], [naam vader eiser], hierna te noemen [vader eiser]
[gedaagde] en [vader eiser] zijn op 13 augustus 1985 een samenlevingsovereenkomst aangegaan. Hierin is onder meer opgenomen:
“(…)
Artikel 7
Deze overeenkomst eindigt:
-
(…)
-
door overlijden van één van de partijen (…)
c.(…)
Artikel 8
-
-
Indien de overeenkomst eindigt door één van de oorzaken in artikel 7 onder b vermeld, verblijven alle gemeenschappelijke bezittingen aan de andere partij. Deze is verplicht alle gemeenschappelijke schulden, die op het moment van eindigen van de overeenkomst bestaan, voor haar rekening te nemen (…)”.
2.2. [gedaagde] en [vader eiser] zijn op 20 juni 1990 ieder voor de onverdeelde helft eigenaar geworden van het appartement aan het adres [adres] te Harderwijk en op een later datum ook van een garage en ondergrond aan [adres] te Harderwijk. De registergoederen zijn op 16 februari 1998 door hen belast met een hypotheekrecht.
2.3. [vader eiser] heeft bij testament van 23 augustus 1991 [gedaagde] naast zijn twee kinderen tot erfgenaam benoemd. [vader eiser] is op 2 oktober 1999 overleden.
Tot de nalatenschap van [vader eiser] behoort onder meer de onverdeelde helft van de registergoederen.
2.4. De registergoederen zijn op grond van het verblijvingsbeding op 5 oktober 2000 aan [gedaagde] geleverd middels een akte van levering en verdeling.
[gedaagde] heeft de registergoederen op 24 december 2004 verkocht en geleverd aan een derde voor de koopsom van € 160.000,00.
-
Het geschil
3.1. [eiser] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair: [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 87.000,00 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 oktober 1999,
subsidiair: [gedaagde] zal veroordelen binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis alle bescheiden aan [eiser] af te geven...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT