Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 17 de Junio de 2009

Datum uitspraak17 de Junio de 2009
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200808837/1/H3.

Datum uitspraak: 17 juni 2009

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonend te Utrecht,

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 oktober 2008 in zaak nr. 08/135 in het geding tussen:

[appellanten]

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.

1. Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: het college) de aanvraag van [appellanten] voor een huisvestingsvergunning voor de woning [locatie] te Utrecht afgewezen.

Bij besluit van 6 december 2007 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 27 oktober 2008, verzonden op 29 oktober 2008, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2008, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 15 april 2009 hebben [appellanten] een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2009, waar het college, vertegenwoordigd door E. Siemeling, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Bij brief van 12 januari 2008 hebben [appellanten] bij de rechtbank beroep ingesteld. Bij brief van 14 januari 2008 heeft de rechtbank [appellanten] in de gelegenheid gesteld de gronden van het beroep binnen vier weken na dagtekening van die brief kenbaar te maken.

De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift van 12 januari 2008 naar haar oordeel geen gronden bevat, zoals vereist ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), maar slechts de vermelding dat sprake is van strijdigheid met een aantal beginselen van behoorlijk bestuur. [appellanten] hebben dit verzuim niet binnen de daartoe door de rechtbank gestelde termijn hersteld.

2.2. [appellanten] betogen in de eerste plaats dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat hun beroepschrift van 12 januari 2008 geen gronden bevat, nu zij in dit beroepschrift hebben aangevoerd dat het besluit van 6 december 2007 berust op een onjuiste weergave van de feiten.

2.2.1. Dit betoog...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT