Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2009

Datum uitspraak19 de Junio de 2009
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200808783/1/V3.

Datum uitspraak: 19 juni 2009

Raad van State

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 12 november 2008 in zaken nrs. 08/25239 en 08/25237 in de gedingen tussen:

[de vreemdelingen]

en

de staatssecretaris van Justitie.

  1. Procesverloop

    Bij onderscheiden besluiten van 14 juli 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van [de vreemdelingen] (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht.

    Bij uitspraak van 12 november 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle (hierna: de rechtbank), de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 5 december 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De vreemdelingen hebben een verweerschrift ingediend.

    Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. De staatssecretaris klaagt, samengevat weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vreemdelingen ten aanzien van het door hen gestelde verblijf van meer dan drie maanden buiten het Dublingebied, te weten in Tbilisi, in ieder geval een zodanig begin van bewijs hebben geleverd dat de staatssecretaris zich niet zonder nader onderzoek en nadere motivering op het standpunt heeft kunnen stellen dat zij met hun verklaringen het door hen gestelde verblijf van drie maanden buiten het Dublingebied onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt.

    Daartoe voert de staatssecretaris aan dat, gelet op artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: de Uitvoeringsverordening), het aan de vreemdelingen is om op grond van feitelijke bewijzen of uitvoerige en verifieerbare verklaringen aannemelijk te maken dat zij daadwerkelijk drie maanden buiten het grondgebied van de lidstaten hebben verbleven. In dat kader merkt hij op dat in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT