Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 29 de Junio de 2009
Datum uitspraak | 29 de Junio de 2009 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
200903444/1/V3.
Datum uitspraak: 29 juni 2009
Raad van State
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 7 mei 2009 in zaak nr. 09/13740 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Justitie.
-
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2009 is [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 7 mei 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 13 mei 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
-
Overwegingen
2.1. In de enige grief klaagt de vreemdeling, samengevat weergegeven en voor zover thans van belang, onder meer dat de rechtbank, door te overwegen dat zij in het kader van de Algemene Politiewet is gevraagd zich te legitimeren en dat over de aanwending van deze bevoegdheid niet kan worden geoordeeld, heeft miskend dat in het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding van 16 april 2009 (hierna: het proces-verbaal) niet inzichtelijk is gemaakt op grond van welke bevoegdheid zij is gevraagd zich te legitimeren.
2.1.1. Ingevolge artikel 50, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), voor zover thans van belang, kan een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, op grond van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren, personen staandehouden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie.
2.1.2. In het proces-verbaal staat, voor zover thans van belang, vermeld:
Op woensdag 15/04/2009 te 20:50 uur hebben wij op grond van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf, in/op/te [adres 1] te Utrecht, ter vaststelling van de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie staande gehouden een persoon, die opgaf te zijn:
[personalia van de vreemdeling].
Het...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT