Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 2 de Julio de 2009

Datum uitspraak 2 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/4217 AKW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 juni 2008, 06/6031 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 2 juli 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2009. Appellant is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant is in juni 2004 met behoud van een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) vanuit Nederland naar Marokko verhuisd. In april 2006 heeft appellant aan de Svb verzocht kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aan hem toe te kennen. Voor die tijd is appellant nooit in het genot geweest van kinderbijslag.

    1.2. Bij beslissing op bezwaar van 20 november 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft de Svb gehandhaafd zijn besluit van 18 mei 2006 waarbij de Svb heeft geweigerd aan appellant met ingang van tweede kwartaal van 2005 kinderbijslag toe te kennen. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat appellant niet verzekerd is op grond van artikel 6 van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), terwijl hij evenmin op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 van 24 december 1998, Stb. 746 (hierna: KB 746) als verzekerde kan worden aangemerkt. Daarbij is in het bijzonder overwogen dat appellant op 1 januari 2000 niet onder de overgangsregeling van artikel 27 KB 746 valt omdat hij toen nog niet in Marokko woonde en bovendien geen recht had op kinderbijslag.

    1. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het standpunt van de Svb onderschreven en heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.

    2. Appellant kan zich in hoger beroep niet met dit oordeel van de rechtbank verenigen en heeft daartoe aangevoerd dat hij verzekerd is ingevolge de AKW op grond van zijn WAO-uitkering en voorts, omdat hij premies voor de vrijwillige verzekering AOW/ANW betaalt.

      4.1. De Raad overweegt het volgende.

      4.2. De Raad constateert dat niet in geschil is dat appellant in de periode hier van belang geen ingezetene in de zin van de AKW was, en dat hij niet ter zake van in Nederland in dienstbetrekking...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT