Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 10 de Julio de 2009

Datum uitspraak10 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/554 WAJONG

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 24 december 2007, 06/6181 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 10 juli 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. E.R. Moes, advocaat te Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 29 mei 2009, waar partijen, zoals zij tevoren hadden aangekondigd, niet zijn verschenen.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Bij besluit van 11 mei 2006 heeft het Uwv geweigerd aan appellante een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen, omdat zij niet arbeidsongeschikt was in de zin van de Wajong.

    1.2. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

    1.3. Bij besluit van 6 november 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het besluit van 11 mei 2006 gehandhaafd.

    1. De rechtbank heeft bij aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard onder de overweging dat op grond van de beschikbare gegevens moet worden aangenomen dat de belastbaarheid van appellante door de (bezwaar)verzekeringsarts juist is ingeschat. De door appellante overgelegde (medische) informatie geeft geen aanleiding tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsartsen.

    2. In hoger beroep heeft appellante zich tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd. Appellante is van mening dat zij van meet af aan, te weten vanaf 28 maart 1982, arbeidsongeschikt is geweest.

      4.1. De Raad stelt vast dat hetgeen in hoger beroep wordt aangevoerd in essentie hetzelfde is als hetgeen in eerste aanleg is aangevoerd en niet met nieuwe gegevens van medische of andere aard wordt onderbouwd.

      4.2. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

      4.3...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT