Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 9 de Julio de 2009

Datum uitspraak 9 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/96 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2007, 06/4794 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 9 juli 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant is in hoger beroep gekomen.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    K. Bourhayl, voorzitter van de Vereniging voor de verdediging van de Rechten van de mens te [woonplaats], heeft zich als gemachtigde van appellant gesteld en heeft de gronden van het hoger beroep aangevuld.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2009. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Meijer.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding het Uwv in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder het Uwv tevens verstaan het Lisv dan wel de rechtsvoorganger, zijnde in dit geval het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Detailhandel, Ambachten en Huisvrouwen.

    1.2. Aan de gedingstukken ontleent de Raad de volgende feiten en omstandigheden.

    1.3. Appellant, geboren [in] 1956, is sinds 1977 in Nederland werkzaam geweest als schoonmaker. Op 26 januari 1981 heeft hij zijn werkzaamheden gestaakt wegens rug-, been- en heupklachten. Bij besluit van 9 maart 1982 zijn aan appellant met ingang van 27 januari 1982 uitkeringen ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Bij hetzelfde besluit zijn deze uitkeringen ingaande 1 april 1982 ingetrokken, omdat de arbeidsongeschiktheid van appellant per die datum was afgenomen naar minder dan 15%. De Raad van Beroep te Amsterdam heeft bij uitspraak van 21 december 1982 het tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.

    1.4. Bij brief van 30 oktober 1984 heeft de toenmalige gemachtigde van appellant het Uwv verzocht terug te komen van het besluit van 9 maart 1982, omdat de gezondheidstoestand van appellant zou zijn verslechterd en er ook sprake zou zijn van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT