Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 1 de Julio de 2009

Datum uitspraak 1 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/7033 en 08/1199 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante)

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 8 november 2007, 07/1434 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 1 juli 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellante heeft bij brief van 19 december 2007 hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Daarnaast heeft het Uwv een afschrift van een nieuw besluit op bezwaar van 3 december 2007 ingediend, voorzien van bijlagen.

    Hierop is door appellante gereageerd bij brief van 16 januari 2009, met daarbij gevoegd een brief van 20 november 2008 van F.A.M. Vernooij, klinisch psycholoog, en J.C.A.M. van Trier, psychiater.

    Hierop heeft het Uwv gereageerd bij brief van 9 februari 2009, met toezending daarbij van een aanvullende rapportage van bezwaarverzekeringsarts A. van den Broeke-Spieker van 3 februari 2009.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2009. Appellante is daarbij verschenen, vergezeld door haar echtgenoot [naam echtgenoot]. Namens het Uwv is verschenen F. Snatager.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellante was laatstelijk werkzaam als medewerkster NS en medewerkster thuiszorg, tezamen voor gemiddeld 38 uur per week. Op 27 maart 1998 is appellante uitgevallen voor deze werkzaamheden wegens rugklachten tijdens zwangerschap.

    1.2. Na het doorlopen van de wettelijke wachttijd is aan appellante met ingang van 2 april 1999 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.

    1.3. Bij besluit van 8 januari 2007 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante ongewijzigd voortgezet naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellante heeft bezwaargemaakt tegen dit besluit.

    1. In de bezwaarfase is onderzoek verricht door bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal. Deze verzekeringsarts, die bij de hoorzitting aanwezig is geweest en kennis heeft genomen van de in het dossier aanwezige informatie, waaronder de brief van psycholoog C. van der Gun van 30 augustus 2005, heeft in zijn rapport van 27 maart 2007 geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te wijken van het primaire medische oordeel. Wel heeft Admiraal op 26 maart 2007 de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT