Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 9 de Julio de 2009

Datum uitspraak 9 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/3860 TW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], Turkije (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 mei 2008, 03/5851 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 9 juli 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant is S. Aksahin, werkzaam bij het Consulaat Generaal van Turkije te Deventer, in hoger beroep gekomen.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en stukken overgelegd.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2009. Namens appellant zijn verschenen S. Aksahin, voornoemd, en K. Cil als tolk. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Meijer.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.2. Bij besluit van 18 augustus 2003 heeft het Uwv appellant meegedeeld dat de hem toegekende toeslag ingevolge de Toeslagenwet per 1 juli 2003 wordt ingetrokken.

    1.3. Bij besluit op bezwaar van 20 oktober 2003 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 augustus 2003 ongegrond verklaard.

    1.4. Bij brief van 8 december 2003 heeft S.V. Seçkin, Labour and Social Security Attaché bij het Consulaat Generaal van Turkije te Deventer, namens appellant beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het beroepschrift is op 10 december 2003 bij de rechtbank ingekomen.

    1.5. Bij brief van 21 augustus 2007 heeft de griffier van de rechtbank de gemachtigde van appellant bericht dat het beroepschrift is ingediend na de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemde termijn van zes weken. Verzocht is binnen tien weken mee te delen, wat de reden is dat niet tijdig beroep is ingesteld. Op deze brief is, ook nadat op 15 januari 2008 was gerappelleerd, geen antwoord ontvangen.

    1.6. Bij schrijven van 4 april 2008 heeft S. Aksahin zich als opvolgend gemachtigde van appellant gesteld.

    1.7. Ter zitting van de rechtbank op 7 mei 2008 heeft Aksahin, voornoemd, verklaard dat appellant niet in staat was tijdig beroep in te stellen vanwege medische klachten met betrekking tot zijn hart en suikerziekte. Verder heeft hij aangevoerd dat de postbezorging tussen Nederland en Turkije er twee tot drie weken over doet. Bovendien heeft appellant problemen met de Nederlandse taal; weliswaar is het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT