Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Haarlem, 6 de Mayo de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Mayo de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Schiphol

Enkelvoudige strafkamer

Parketnummer: 15/800220-09

Uitspraakdatum: 6 mei 2009

Tegenspraak

Schriftelijk strafvonnis (art. 379 Sv)

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 april 2009 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans gedetineerd in P.I. Rijnmond, De Schie, te Rotterdam.

  1. Tenlastelegging

    Aan verdachte is tenlastegelegd dat

    hij op of omstreeks 08 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

    Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de politierechter deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

  2. Voorvragen

    De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.

    Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hiertoe is betoogd dat het onderzoek door de verbalisanten en douaneambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] niet rechtmatig is verlopen. Verdachte is onder¬worpen aan een lijfsvisitatie nadat sprake was van een strafrechtelijke verdenking jegens hem, maar voordat hij als verdachte werd aangehouden. In dat geval is artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing. Bovendien was er geen toestemming van de officier van justitie dan wel de hulpofficier van justitie om verdachte aan zijn lichaam of kleding te onderzoeken. Ook op grond van de controle¬bevoegdheden ingevolge de Algemene douanewet is sprake van een onrechtmatig onderzoek, aangezien pas tot gehele ontkleding wordt overgegaan na toestemming van een ambtenaar die daarbij bij de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 is aangewezen. Deze toestemming moet blijken uit een schriftelijk verslag met redenen voor het geven van de toestemming. Ook daarvan is in onderhavige zaak niet gebleken. Het onderzoek is onrechtmatig en vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van verdachte. Er is sprake van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, hetgeen volgens de raadsvrouw moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Hierbij heeft de raadsvrouw verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 19 oktober 2004, LJN BA6527.

    De politierechter overweegt als volgt. Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging komt als in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking, namelijk alleen als het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronacht¬zaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Naar het oordeel van de politierechter is daarvan geen sprake. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding van 8 februari 2009 heeft verdachte zich ontkleed in een afgesloten ruimte en heeft een onderzoek aan zijn ontklede onderlichaam niet plaatsgevonden. Hem is enkel verzocht zijn onderbroeken uit te trekken en vervolgens zijn deze onderbroeken aan een nader onderzoek onderworpen. Gelet hierop is er naar het oordeel van de politierechter geen sprake van een ernstige inbreuk op de lichamelijk integriteit van verdachte en derhalve geen aanleiding het openbaar ministerie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT