Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Maastricht, 10 de Agosto de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Agosto de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

Datum uitspraak: 10 augustus 2009

Zaaknummer: 138240 / FA RK 09-303

De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:

[verzoekster],

verder te noemen: de moeder,

wonende [adres],

advocaat mr. E.R.T.A. Luijten,

en:

[verweerder],

verder te noemen: de vader,

wonende [adres],

advocaat mr. G.G.J. van Kooten.

  1. Verloop van de procedure

    De moeder heeft de rechtbank op 4 maart 2009 op de voet van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek verzocht haar vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing naar Duitsland.

    Door de vader is op 21 juli 2009 een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek.

    De zaak is behandeld ter zitting van 27 juli 2009.

  2. Vaststaande feiten

    Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen is het volgende gebleken.

    [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige]) is geboren [geboortegegevens] binnen de inmiddels beëindigde affectieve relatie van de moeder en de vader. Nog voor zijn geboorte is [de minderjarige] erkend door de vader en de vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] uit. [de minderjarige] heeft sinds maart 2006 zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder in [woonplaats]. De vader woont in [woonplaats]. In het kader van de verdeling tussen de ouders van de verzorgings- en opvoedingstaken verblijft [de minderjarige] in ieder geval een keer in de twee weken een weekend bij de vader van vrijdagmiddag tot zondagochtend danwel maandagochtend 7.00 uur en soms zelfs meer.

    De moeder heeft inmiddels geruime tijd, meer dan vier jaar, een nieuwe relatie, met wie zij kort geleden in het huwelijk is getreden. De echtgenoot van de moeder werkt bij Vodafone in [D.] (Duitsland), waar hij ook woont.

    De moeder is voornemens samen met [de minderjarige] in de zomer van 2009 te verhuizen van [woonplaats] naar [woonplaats] (Duitsland), een voorstadje van [D.], waar [de minderjarige] voor het schooljaar 2009/ 2010 inmiddels is ingeschreven op de '[X-school]'.

    In de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen, waar [woonplaats] ligt, begint het nieuwe schooljaar op 17 augustus 2009.

  3. Verzoek en verweer

    De moeder heeft de rechtbank verzocht haar op de voet van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek vervangende toestemming te verlenen om met het minderjarige kind van partijen in de zomer van 2009 te verhuizen van [woonplaats] naar [woonplaats].

    De vader heeft ervoor gepleit het verzoek van de moeder af te wijzen. De vader heeft tevens bij zelfstandig verzoek verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] met ingang van augustus 2009, althans veertien dagen voor aanvang van het nieuwe schooljaar in Nederland, bij hem zal zijn. Voorts heeft de vader verzocht te gelasten dat partijen gehouden zijn binnen zes weken na de eindbeslissing een ouderschapsplan op te stellen. De vader heeft ten slotte verzocht – indien het verzoek van de vrouw wordt toegewezen – te bepalen dat in het ouderschapsplan zal worden opgenomen dat het de moeder niet zal zijn toegestaan opnieuw te verhuizen met [de minderjarige].

    Beide partijen hebben ter zitting verwezen naar het door hen ingediende verzoekschrift, respectievelijk verweerschrift.

    De moeder acht een verhuizing wenselijk en noodzakelijk, nu zij inmiddels is gehuwd met haar nieuwe partner en zij, ook in het belang van [de minderjarige], een gezinssituatie met haar echtgenoot wil creëren. Haar echtgenoot woont en werkt reeds in [D.] en de moeder stelt dat de arbeidsmarkt daar haar meer perspectief heeft te bieden dan in [woonplaats].

    De moeder heeft voorts verklaard dat geen enkele reden bestaat voor de vader om bang te zijn dat de relatie tussen hem en [de minderjarige] zal afbrokkelen. De moeder zal al hetgeen in haar macht ligt in het werk stellen om de relatie tussen [de minderjarige] en de vader te in stand te houden.

    De vrouw heeft ten slotte te kennen gegeven graag mee te willen werken aan de totstandkoming van een ouderschapsplan, maar zich daarbij niet op voorhand te willen binden aan de door de vader gestelde voorwaarden.

    De vader is van mening dat, nu hoe dan ook een verhuizing voor [de minderjarige] op handen is, een verhuizing naar [woonplaats] de minst grote – en in zijn ogen daarom meest wenselijke – stap voor [de minderjarige] betekent. Per slot van rekening heeft [de minderjarige] in zijn jongste jaren ook in [woonplaats] gewoond en hij verblijft daar nog steeds regelmatig. [de minderjarige] is bovendien in afwachting van de uitkomst van het voorliggende verzoek ingeschreven op de basisschool die hij reeds gedurende een korte periode bezocht, voordat hij zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder in [woonplaats] kreeg.

    De vader vreest dat [woonplaats] uiteindelijk slechts het voorportaal is voor een verhuizing verder weg binnen Europa, wanneer de carrière van de echtgenoot van de moeder dit vereist. In dat verband heeft de vader erop gewezen dat de moeder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT