Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, President, 21 de Julio de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:President

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummer: AWB 09 / 23675 (voorlopige voorziening) AWB 09 / 23673 (beroep) AWB 09 / 23672 (beroep vrijheidsontnemende maatregel)

V-nr: *

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken tevens voorzieningenrechter

in het geding tussen:

eiseres en verzoekster [naam], geboren in [datum] 1985, van Guinese nationaliteit, hierna te noemen: eiseres,

gemachtigde: mr. E. de Geus, advocaat te Rotterdam,

en:

de staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. A.J. Hakvoort, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het ministerie van Justitie.

  1. Procesverloop

    Op grond van artikel 13 in samenhang met artikel 5 van de Verordening (EG) Nr. 562/2006 (de Schengengrenscode) is eiseres op 25 juni 2009 op de luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland geweigerd. Ten aanzien van eiseres is op dezelfde datum de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 200) toegepast.

    Bij beroepschrift van 30 juni 2009 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel. Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 houdt het beroep tevens in een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

    Op 30 juni 2009 heeft eiseres tevens beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 30 juni 2009 waarbij de aanvraag van eiseres om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 is afgewezen. Op diezelfde datum is een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, waarbij is verzocht de uitzetting van eiseres achterwege te laten totdat op het beroep zal zijn beslist.

    Het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel zijn behandeld ter zitting van 10 juli 2009. Eiseres is verschenen en bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig dhr. O. Jobe, tolk in de Pular taal.

    De voorzieningenrechter/rechtbank, hierna te noemen: de rechtbank, heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde de gemachtigde van eiseres in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op informatie van na het bestreden besluit, waarop de gemachtigde van verweerder zich ter zitting heeft beroepen. Op 14 juli 2009 is de reactie van de gemachtigde van eiseres ontvangen. Daarop heeft de gemachtigde van verweerder bij brief van 15 juli 2009 gereageerd. Hierna heeft de rechtbank het onderzoek, met toestemming van partijen zonder nadere zitting, gesloten.

  2. Asielrelaas

    Eiseres heeft het volgende relaas aan haar aanvraag ten grondslag gelegd.

    Eiseres is afkomstig uit Conakry. Eiseres woonde aldaar met haar moeder en haar dochtertje. Zij moesten erg hard werken om rond te komen. In januari 2007 is de moeder van eiseres overleden nadat zij thuis door een kogel was getroffen die door militairen was afgevuurd in verband met een staking. Tot mei 2007 is eiseres in het huis blijven wonen, maar omdat zij niet langer alleen de huur kon betalen is zij daarna bij een vriendin in een andere wijk van Conakry gaan wonen. Het was voor eiseres nog steeds heel moeilijk om in haar onderhoud te voorzien en er was steeds ruzie met de vriendin bij wie zij inwoonde. Een [naam] vriendin van haar moeder uit Mauritanië heeft eiseres gevraagd bij haar te komen wonen. In maart 2009 is eiseres naar [naam] de vriendin van haar moeder in Mauritanië gegaan, haar dochtertje is bij haar vriendin in Conakry achtergebleven. In Mauritanië aangekomen stelde [naam] de vriendin van haar moeder voor dat eiseres naar de vader van haar dochtertje in Nederland zou reizen. [naam] Zij heeft het ticket betaald en gezegd dat eiseres in Nederland contact met een man kon opnemen die haar werk zou geven, zodat eiseres het geld voor het ticket kon terugbetalen. Een vriend van [naam] de vriendin van haar moeder heeft een Schengenvisum voor eiseres geregeld. Deze vriend heeft eiseres een aantal keer verkracht, ‘in ruil’ voor het visum. Eiseres is via Marokko naar Nederland gereisd, waar zij op 26 april 2009 is aangekomen.

  3. Overwegingen ten aanzien van de asielaanvraag

  4. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres binnen 48 procesuren in het aanmeldcentrum (AC) afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a tot en met d, van de Vw 2000.

  5. Eiseres heeft zich, gelet op de beroepsgronden en de daarop gegeven toelichting ter zitting, op het standpunt gesteld dat zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, c dan wel d, van de Vw 2000. Nu haar asielrelaas geloofwaardig is geacht dient, gelet op hetgeen is vermeld in Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2008/18, eerder tot toelating te worden overgegaan. Eiseres heeft bij terugkeer te vrezen voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van de zijde van de reisagent en van haar vriendin, omdat zij de reis niet heeft terugbetaald. Aannemelijk is dat de reisagent behoort tot een internationaal netwerk van mensenhandelaren en dat eiseres daartegen geen bescherming kan krijgen, zodat gelet op de brief van de staatssecretaris van Justitie aan de Tweede Kamer van 18 oktober 2007 dient te worden beoordeeld of eiseres bij terugkeer wederom verhandeld zal worden en of eiseres daartegen bescherming kan verkrijgen. Ook gelet op de positie van eiseres als alleenstaande moeder loopt zij bij terugkeer naar Guinee een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiseres zal gemakkelijk het slachtoffer kunnen worden van verkrachting en vreest ook in de prostitutie terecht te komen om in haar levensonderhoud te voorzien. Eiseres heeft voorts een beroep gedaan op artikel 15, aanhef en onder c, van Richtlijn 2004/83/EG van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (de Definitierichtlijn). In Guinee is sprake van een binnenlands...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT