Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 27 de Agosto de 2009

Datum uitspraak27 de Agosto de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/1027 AOW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 januari 2008, 07/2925 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 27 augustus 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2009. Appellant is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant is in 1942 geboren in Marokko. In september 1964 is hij vanuit België naar Nederland gekomen. Appellant heeft ingeschreven gestaan in het Nederlandse bevolkingsregister van 29 september 1964 tot 16 juli 1965 en vervolgens onafgebroken vanaf 30 november 1965 tot in ieder geval zijn 65e verjaardag. Gedurende het tijdvak van 16 juli 1965 tot in november 1965 heeft appellant in Zweden verbleven, alwaar hij ook werkzaam is geweest in een hotel.

    1.2. Bij besluit van 13 maart 2007 heeft de Svb aan appellant een ouderdomspensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend ter hoogte van 84% van het volledige pensioen voor een gehuwde. Daarbij is de Svb ervan uitgegaan dat appellant niet verzekerd is geweest ingevolge de AOW van 1 januari 1957 tot en met 26 december 1965, zijnde naar beneden afgerond 8 niet verzekerde jaren leidend tot een korting van 16% op het AOW-pensioen.

    1.3. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft daarbij aangegeven dat hij vanaf oktober 1964 in Nederland werkzaam is geweest bij [naam werkgever]. te Eindhoven. Voorts heeft appellant aangevoerd dat hij in juli 1965 met vakantie naar Zweden is geweest en dat hij na terugkeer van de vakantie per 27 december 1965 weer is gaan werken bij [naam werkgever]. Appellant is van oordeel dat hij vanaf oktober 1964 onafgebroken in Nederland woont.

    1.4. Bij beslissing op bezwaar van 31 mei 2007 (hierna: bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat appellant voor 26 december 1965 geen ingezetene van Nederland is geweest, onder meer omdat hij toen geen zelfstandige woonruimte had en zijn verblijf in Nederland niet definitief was, gelet op het vertrek van appellant naar Zweden in juli 1965 teneinde aldaar te gaan wonen en werken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT