Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Amsterdam, 15 de Julio de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 406388 / HA ZA 08-2399

Vonnis van 15 juli 2009

in de zaak van

de vereniging

WONINGBOUWVERENIGING STADGENOOT,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres,

verweerster in reconventie

advocaat mr. B.T. Craemer,

tegen

[A],

wonende te --,

gedaagde,

eiser in reconventie

advocaat mr. R.P.M. Kocken.

Eiseres zal hierna worden aangeduid als Stadgenoot dan wel Het Oosten (zie nader rechtsoverweging 2.1), gedaagde zal [A] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het proces-verbaal van comparitie van 9 maart 2009

    - de akte van [A] met producties

    - de akte van Stadgenoot.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Woningbouwvereniging Het Oosten (hierna: Het Oosten) en de Algemene Woningbouw Vereniging zijn op 1 juli 2008 gefuseerd onder de naam Stadgenoot. Stadgenoot is rechtsopvolger onder algemene titel van Het Oosten.

    2.2. Het Oosten is samen met stadsdeel De Baarsjes van de gemeente Amsterdam hierna: de Gemeente) en Beleggingsmaatschappij Manderen B.V. (hierna: Manderen) partij bij verschillende overeenkomsten aangaande de ontwikkeling van het voormalig Riva-terrein in de Amsterdamse Baarsjes. De ontwikkeling van het Riva-terrein bestaat uit de bouw van 106 woningen, verschillende commerciële bedrijfsruimten en een ondergrondse parkeergarage met 238 parkeerplaatsen. Verder wordt in opdracht van Manderen een moskee (de Westermoskee) gebouwd voor gebruik door de Turkse organisatie Milli Görüs.

    De woningen, de bedrijfsruimten en de parkeergarage worden voor eigen rekening en risico ontwikkeld door Het Oosten. De te ontwikkelen bedrijfsruimten en een deel van de te realiseren parkeerplaatsen heeft Het Oosten bij overeenkomst van 2 mei 2006 'turnkey' verkocht aan Manderen. Ten aanzien van de Westermoskee is de rol van Het Oosten beperkt gebleven tot het projectmanagement in opdracht van Manderen.

    Het Oosten heeft tot op heden meer dan Euro 7,5 miljoen geïnvesteerd in (de voorbereiding van) de ontwikkeling van het Riva-terrein. Met de daadwerkelijke bouw van de projectdelen van Het Oosten (woningen, de bedrijfsruimten en de parkeergarage) is inmiddels begonnen.

    2.3. In de op het Riva-terrein betrekking hebbende Ontwikkelingsovereenkomsten is een ontbindende voorwaarde opgenomen, die inhoudt dat de grondposities van de bij de ontwikkeling betrokken partijen zouden kunnen wijzigen wanneer niet uiterlijk op 31 december 2009 alle voor de realisatie van het gehele project (woningen, parkeergarage, bedrijfsruimte en Westermoskee) noodzakelijke bouwvergunningen aanwezig zouden zijn.

    2.4. [A] heeft op 27 februari 2007 schriftelijk bezwaar gemaakt tegen afgifte van de bouwvergunning voor de Westermoskee door indiening van een zienswijze. Hij heeft daarin bezwaren van archeologische aard gemaakt

    2.5. Op 6 maart 2007 is de laatste vereiste bouwvergunning door de Gemeente afgegeven; deze vergunning betrof de bouw van de Westermoskee en is afgegeven ten behoeve van Manderen. Alle overige voor de realisatie van het project benodigde vergunningen waren op dat moment wel al onherroepelijk voorhanden.

    Door afgifte van de bouwvergunning op 6 maart 2007 heeft de Gemeente de zienswijze van (onder andere) [A] gepasseerd.

    2.6. Tegen de beslissing op bezwaar en de verlening van de bouwvergunning met betrekking tot de Westermoskee zijn namens [A] vervolgens op 17 april 2007 twee beroepschriften ingediend, waarna op 16 mei 2007 de (nadere) gronden zijn ingediend.

    2.7. Tussen Het Oosten en [B] is op 5 december 2007 een overeenkomst gesloten, die voor zover hier van belang als volgt luidt.

    “OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

    De ondergetekenden

    1) de vereniging WONINGBOUWVERENIGING HET OOSTEN, (…) hierna te noemen "Opdrachtgever" en

    2) de heer [B], (…) hierna te noemen "Opdrachtnemer"

    hierna gezamenlijk te noemen: partijen

    overwegende dat:

    - Opdrachtgever betrokken is bij de ontwikkeling van het Rivaterrein te Amsterdam (…);

    - Opdrachtgever nog in onzekerheid verkeert over haar grondpositie op het Rivaterrein, tot het moment dat er een onherroepelijke bouwvergunning voor de moskee voorhanden is;

    - Opdrachtgever derhalve belang heeft bij het voorhanden zijn van een onherroepelijke bouwvergunning voor de moskee;

    - dat aan het definitief voorhanden zijn van deze onherroepelijke bouwvergunning evenwel in de weg staan de beroepschriften die op 17 april 2007 bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank Amsterdam zijn ingediend namens de heer [A] (…)

    - Opdrachtgever - zelf alsmede door bemiddeling van derden - heeft getracht tot een regeling te komen met de heer [A], strekkende tot intrekking van de beroepschriften, doch tot op heden evenwel zonder succes;

    - Opdrachtnemer bij uitstek in staat is om deze regeling voor Opdrachtgever te bereiken;

    - Opdrachtgever gebruik wil maken van de diensten van Opdrachtnemer teneinde te komen tot intrekking van de beroepschriften door de heer [A], zulks op no-cure-no-pay basis;

    - Opdrachtnemer - op persoonlijke titel - bereid is deze diensten te verlenen op no-cure-no-pay basis;

    verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

    Artikel 1 Opdracht

    a. Opdrachtnemer zal zich inspannen om een regeling tot stand te brengen tussen Opdrachtgever en de heer [A], strekkende tot intrekking van de beroepschriften, één en ander ten genoegen van Opdrachtgever, en op basis van de door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer aan te leveren conceptdocumenten;

    b. Opdrachtnemer zal hiertoe onderhandelen met (de vertegenwoordiger(s) van) de heer [A], en zal zijn kennis en (persoonlijke) invloed aanwenden om de onder a. bedoelde regeling tot stand te brengen.

    (…)

    Artikel 4

    Vergoeding en betaling

    a. Bij het behalen van het beoogde resultaat, te weten intrekking van de beroepschriften binnen de duur van de Opdracht, is Opdrachtgever aan Opdrachtnemer verschuldigd een vergoeding welke wordt berekend als volgt:

    EUR 125.000,- verminderd met het bedrag dat Opdrachtgever ingevolge de regeling, en blijkend uit een schriftelijke overeenkomst tussen Het Oosten en de heer [A], rechtstreeks aan de heer [A] dient te betalen. (…)

    Aldus overeengekomen in tweevoud te Amsterdam op 5 december 2007”

    2.8. Tussen Het Oosten en [A] is op 16 januari 2008 een vaststellingsovereenkomst getekend (hierna: de vaststellingsovereenkomst). Hierbij waren aanwezig [C] (namens het Oosten) en [D]. Tegelijk met de vaststellingsovereenkomst zijn tevens een intrekkingsbrief en een procesvolmacht getekend.

    Genoemde vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt.

    “1. De heer [A] (…)

  3. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Woningbouwvereniging Het Oosten(…)

    Overwegende:

    1. dat namens [A] op 17 april 2007 twee beroepschriften zijn ingediend (…) (hierna: de beroepschriften);

    2. dat als gevolg van de beroepschriften, en het eventueel daarop volgend hoger beroep, Het Oosten mogelijk lange tijd In onzekerheid zal (blijven) verkeren over een grondpositie in verband met de ontwikkeling van het voormalige Riva-terrein te Amsterdam en daardoor aanzienlijke vertragingsschade lijdt.

    3. dat partijen in onderhandeling zijn getreden om te komen lot een regeling teneinde de bezwaren van [A] geuit ten aanzien van de ontwikkeling weg te nemen opdat Het Oosten zekerheid verkrijgt over de onder B bedoelde grondpositie;

    4. dat partijen overeenstemming hebben bereikt terzake een regeling en die regeling in deze vaststellingsovereenkomst, hierna aangeduid als de "Vaststellingsovereenkomst" wensen vast te leggen;

    Komen Overeen en stellen vast het volgende

  4. [A] zal op de kortst mogelijke termijn de beroepschriften onvoorwaardelijk intrekken en op verzoek van Het Oosten meewerken aan directe beëindiging van de beroepschriften gestarte beroepsprocedures.

    (…)

  5. [A] zal zich - persoonlijk dan wel door tussenkomst van anderen, onthouden van elk handelen dat de ontwikkeling Van het Riva-terrein kan of zal vertragen en zal in de toekomst geen bezwaren meer uiten of bezwaarschriften en/of beroepschriften indienen tegen de ontwikkeling van het voormalige Riva-terrein.

  6. Het Oosten zal [A] direct na het ondertekenen van de Vaststellingsovereenkomst op een door hem aangegeven, wettelijke toegestane en (fiscaal) transparante, wijze een bedrag betalen van EUR 20.000,-”

    2.9. [C] en [A] zijn na ondertekening van de onder 2.8 aangehaalde overeenkomst gezamenlijk naar de griffie van de rechtbank Amsterdam gereden om uitvoering te geven aan de overeengekomen intrekking van de beroepschriften.

    2.10. De griffier van de sector bestuursrecht van de rechtbank Amsterdam heeft Manderen, de Gemeente en Het Oosten op 17 januari 2008 laten weten dat de behandeling van de beroepschriften, gepland op 18 januari 2008, niet door ging. Door de intrekking van de beroepschriften is de bouwvergunning voor de Westermoskee onherroepelijk geworden.

    2.11. [A] heeft zich bij brief van 21 april 2008 gewend tot de rechtbank Amsterdam. Hij heeft verklaard dat hij zijn beroepschriften onder bedreiging heeft ingetrokken en heeft de rechtbank verzocht om de zaak te heropenen. Het Oosten heeft tegen dit verzoek verweer gevoerd.

    2.12. De rechtbank heeft het genoemde verzoek op 13 november 2008 afgewezen. Tegen deze beslissing heeft [A] beroep ingesteld bij de Raad van State. Hierop is tot op heden geen uitspraak gedaan.

    2.13. Bij brief van 11 november 2008 heeft de raadsvrouw van [A] jegens Stadgenoot de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst op grond van bedreiging in de zin van artikel 3:44 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) ingeroepen.

    2.14. [A] heeft op 19 april 2008 aangifte gedaan van bedreiging door [D]. Deze aangifte luidt voor zover hier van belang als volgt.

    “Het verhaal begint in maart 2007. Ik heb indertijd bezwaar gemaakt tegen een bouwproject in de deelgemeente Baarsjes in Amsterdam. Ik heb een hobby en dat is archeologie. Ik vermoedde indertijd dat er in die grond oudheidkundige zaken zouden kunnen zitten.

    Mijn bezwaar is door de deelgemeente in behandeling genomen. Wat daar de uiteindelijke uitslag van is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT