Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 9 de Septiembre de 2009

Datum uitspraak 9 de Septiembre de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/1831 WIA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 15 februari 2008, 07/1871 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 9 september 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft H. Yurdusen, werkzaam bij Ferman Juridisch Advies te Arnhem, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2009. Appellante is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Diekema.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Appellante was werkzaam als schoonmaakster bij twee schoonmaakbedrijven voor in totaal 5,5 uur per week, toen zij in 2004 uitviel met klachten samenhangende met een trombosebeen. Later kwamen daar andere fysieke klachten bij. Bij het einde van de wachttijd is appellante onderzocht door een verzekeringsarts die beperkingen aannam ten aanzien van persoonlijk functioneren, dynamisch handelen en statische houdingen. Deze beperkingen zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst op basis waarvan een arbeidsdeskundige functies heeft geselecteerd uit het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem en het verlies aan verdiencapaciteit heeft berekend op 0%. In overeenstemming hiermee heeft het Uwv bij besluit van 9 november 2006 geweigerd appellante per 2 oktober 2006 een uitkering ingevolge de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Bij besluit van 5 april 2007 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het namens appellante tegen dit besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

    2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

    3. Namens appellante is in hoger beroep aangevoerd dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. Hervatting in aangepast werk voor 1 uur per dag is zelfs mislukt. Zij kan haar huishouden niet meer runnen. Voorts meent appellante dat de geselecteerde functies en in het bijzonder de functie brug- en sluiswachter voor haar ongeschikt zijn. Appellante heeft daarbij opgemerkt dat haar opleidingsniveau ten onrechte op 2 is gesteld.

      4.1. De Raad is van oordeel dat het bestreden besluit berust op een zorgvuldig medisch onderzoek. De primaire verzekeringsarts...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT