Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Dordrecht, 30 de Septiembre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Septiembre de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Dordrecht

vonnis

RECHTBANK DORDRECHT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 76087 / HA ZA 08-2395

Vonnis in het incident van 30 september 2009

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiser]

gevestigd te Maasdam,

eiseres in de hoofdzaak,

gedaagde in het incident,

advocaat mr. Ph. Ekering,

procesadvocaat mr. J. Wijnja,

tegen

de vennootschap naar buitenlands recht

[gedaagde]

h.o.d.n. [gedaagde]

gevestigd te Venetië, Italië,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. B.A. Wille.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 14 april 2009,

    - de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,

    - de incidentele conclusie van antwoord.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

  2. Het geschil in de hoofdzaak

    2.1. [eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met waarmerking van het vonnis als Europese executoriale titel als bedoeld in de EET-Verordening, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 26.223,50, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over het bedrag van € 25.065,50 vanaf 28 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex 6:119 BW indien [gedaagde] deze

    kosten niet binnen 14 dagen na de dag van betekening van het vonnis aan [eiser] heeft voldaan.

    Ter onderbouwing stelt zij, samengevat, het volgende.

    2.2. De vordering is gebaseerd op een tussen partijen bestaande agentuurovereenkomst op grond waarvan [eiser] recht heeft op betaling van commissiegelden.

  3. Het geschil in het incident

    De vordering

    3.1. [gedaagde] vordert voor alle weren dat de rechtbank zich in het onderhavige geschil onbevoegd verklaart. Ter onderbouwing stelt zij, voor zover van belang voor de beoordeling in het incident, het volgende.

    3.2. Op 1 februari 2005 is er een schriftelijke en door beide partijen ondertekende agentuurovereenkomst tot stand gekomen (productie 16 bij incidentele conclusie).

    Artikel 5 van de tussen partijen gesloten agentuurovereenkomst bepaalt dat alle geschillen tussen partijen zullen worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de Kamer van Koophandel te Venetië, met toepassing van Italiaans recht. Indien de arbiters niet bevoegd zouden zijn of partijen af zouden zien van arbitrage, dan is de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT