Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, Sector kanton, 14 de Octubre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Octubre de 2009
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK UTRECHT

Sector kanton

Locatie Utrecht

zaaknummer: 602188 UC EXPL 08-16665 LH

vonnis d.d. 14 oktober 2009

inzake

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [eiseres],

eisende partij,

gemachtigde: mr M.M.J.M. Hagenaars-de Gauw,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde],

gevestigd te [vestigingsplaats],

verder ook te noemen [gedaagde],

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. M.M.J. Schoenaker.

Verloop van de procedure

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 11 maart 2009.

Partijen hebben voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht.

De comparitie is gehouden op 16 april 2009. Daarvan is aantekening gehouden.

Partijen hebben zich vervolgens schriftelijk uitgelaten.

Hierna is uitspraak bepaald.

De vaststaande feiten

1.1. [eiseres], geboren op [1947], is van 1 april 1995 tot 1 februari 2009 als verkoopster in dienst geweest van [gedaagde]. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel van toepassing verklaard. Artikel 9 lid 1 van deze CAO bepaalt onder meer: ‘Als de medewerker toestemming heeft gekregen om tijdens de ziekteperiode op vakantie te gaan (-), dan worden deze dagen afgeboekt van het vakantietegoed, voor zover ze bovenwettelijk zijn toegekend.’ De CAO voorzag in loonsverhogingen per 1 oktober 2006 en per 1 juli 2007, telkens met 2,5%. [gedaagde] heeft beide verhogingen niet toegepast en is [eiseres] op basis van een bruto maandloon van € 2.141,43 (exclusief vakantiebijslag) blijven bezoldigen. [eiseres] heeft hierdoor tot 1 mei 2008 € 895,48 bruto te weinig aan loon ontvangen.

1.2. Op grond van de arbeidsovereenkomst had [eiseres] tot haar 60e jaarlijks recht op 27 vakantiedagen, vanaf haar 60e op 28 vakantiedagen. Van de vakantiedagen die [eiseres] in 2005 heeft opgebouwd, heeft zij 5 dagen niet opgenomen. In de eerste vier maanden van 2006, tot aan haar uitval wegens ziekte, heeft zij 9 vakantiedagen opgebouwd.

1.3. In maart 2006 is tussen partijen een meningsverschil gerezen over het aantal weken dat [eiseres] in juni 2006 met zomervakantie zou mogen. Bij brief van 28 april 2006 heeft [gedaagde] aan [eiseres] laten weten dat, anders dan zij had verzocht,‘in tijden van uitverkoop en start van nieuwe collecties’ geen vakantie kan worden opgenomen.

1.4. Vanaf 1 mei 2006 is [eiseres] in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd geweest de overeengekomen arbeid voor [gedaagde] te verrichten. Bij brief van 31 mei 2006 heeft de ingeschakelde bedrijfsarts aan [gedaagde] bericht voornemens te zijn [eiseres] twee weken later opnieuw te beoordelen, in welk verband de bedrijfsarts aan [gedaagde] heeft verzocht mee te delen of [eiseres] daarvoor alsdan beschikbaar zou zijn, nu zij de bedrijfsarts had laten weten van plan te zijn om vanaf begin juni 2006 met vakantie te gaan.

1.5. In het eerste ziektejaar had [eiseres] recht op volledige loondoorbetaling, in het tweede ziektejaar kwam haar 70% van het loon toe. Op de loonbetaling over de maand juni 2006 heeft [gedaagde] ten onrechte € 494,18 bruto in mindering gebracht ter zake van ‘Onbetaald verlof 5 dagen’. Per 1 mei 2008 is aan [eiseres] een WIA-uitkering op basis van volledige arbeidsongeschiktheid verleend.

1.6. Op 23 december 2008 heeft [gedaagde] aan [eiseres] € 2.694,61 bruto nabetaald, en wel € 1.385,89 aan achterstallige vakantiebijslag, € 494,18 bruto aan restant loon over juni 2006 en € 814,54 aan ten onrechte achterwege gelaten CAO-loonsverhogingen. Op 15 april 2009 heeft [gedaagde] aan [eiseres] een bruto/netto specificatie van deze betaling verstrekt.

De vordering en de standpunten van partijen

2.1. [eiseres] vordert, na vermeerdering van de eis, de veroordeling van [gedaagde] om aan haar te voldoen:

  1. € 6.480,92 bruto aan vergoeding voor 58 opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen;

  2. € 494,18 bruto aan ten onrechte toegepaste inhouding op het loon over juni 2006;

  3. € 895,48 bruto aan achterstallig loon;

  4. € 1.385,89 bruto aan achterstallige vakantiebijslag, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.775,55 vanaf 29 juli 2008 tot de voldoening en met de wettelijke verhoging wegens te late betaling, eveneens over € 2.775,55;

  5. € 714,-- aan buitengerechtelijke incassokosten. Op het aldus gevorderde doet [eiseres] de ontvangen betaling van € 2.694,61 bruto in mindering strekken.

Voorts vordert [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan haar binnen 24 uur na betekening van het vonnis deugdelijke bruto/netto specificaties van het gevorderde bruto bedrag van € 9.256,47 te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft. Tenslotte vordert [eiseres] de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT