Voorlopige voorziening van Rechtbank Breda, Voorzieningenrechter, 16 de Octubre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Octubre de 2009
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, team bestuursrecht

procedurenummer: 09 / 4061 HOREC VV

uitspraak van de voorzieningenrechter

in de zaak van

[verzoeker],

wonende te Roosendaal, verzoeker,

gemachtigde mr.drs. G.A.C. Beckers,

en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal,

verweerder,

gemachtigde mr. B.J.P.G. Roozendaal.

  1. Procesverloop

    Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder van 11 september 2009 (bestreden besluit), inzake het intrekken en opnieuw verlenen van een horeca-exploitatievergunning voor het pand [adres] te Roosendaal.

    Tevens heeft hij op 20 september 2009 verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

    Het verzoek is, gezamenlijk met drie soortgelijke verzoeken, behandeld ter zitting van 2 oktober 2009, waarbij aanwezig was de gemachtigde van verzoeker, tevens bijgestaan door mr. H.E.C.M. Nieland. Verweerder is ter zitting verschenen bij gemachtigde, tevens bijgestaan door mr. A.L.G. Arnold.

  2. Beoordeling

    2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    Op 14 februari 1995 heeft verweerder aan verzoeker verlof ingevolge de Drank- en Horeca-verordening verleend voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse in de inrichting, gevestigd op het perceel [adres] te Roosendaal. Bij besluit van 20 april 2006 heeft verweerder aan verzoeker een horeca-exploitatievergunning ingevolge de Algemene plaatselijke verordening 1997 (APV 1997) verleend voor het exploiteren van een horecabedrijf op voornoemd perceel ([naam horecabedrijf]). Aan deze horeca-exploitatievergunning zijn – onder meer – de volgende voorwaarden verbonden.

  3. […].

  4. Er mag geen sprake zijn van verkoop van verdovende middelen aan minderjarigen (leeftijdsgrens van 18 jaar).

  5. Per transactie mag niet meer dan 5 gram softdrugs worden verkocht. Een transactie is alle koop en verkoop in de inrichting op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  6. In de inrichting mag maximaal 500 gram softdrugs voorradig zijn.

  7. […].

    Met ingang van 16 maart 2009 is de Nota Cannabisbeleid 2009 (de Nota) in werking getreden. Dit beleid leidt ertoe dat vanaf 16 september 2009 geen verkoop van softdrugs meer wordt gedoogd. Bij brief van 12 augustus 2009 is verzoeker erop gewezen dat de aan hem verleende horeca-exploitatievergunning zal worden aangepast in die zin, dat de daarin expliciet opgenomen gedoogvoorwaarden komen te vervallen. Een ontwerpbesluit is daarbij aan verzoeker verstrekt. Verzoeker heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om daartegen zijn zienswijze in te dienen.

    Vervolgens heeft verweerder bij het bestreden besluit:

    1. de horeca-exploitatievergunning van verzoeker van 20 april 2006 en het drank- en horecaverlof van 14 februari 1995 ingetrokken per 16 september 2009;

    2. aan verzoeker – met ingang van 16 september 2009 – vergunning verleend voor het exploiteren van een horecabedrijf gevestigd op het perceel [adres] te Roosendaal;

    3. aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen verbonden.

  8. […].

  9. Het is niet toegestaan in het horecabedrijf middelen zoals omschreven in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen of voorbereidingen daartoe te verrichten c.q. toe te laten dat bedoelde middelen worden gebruikt, worden toe-gediend dan wel daartoe voorbereidingen worden verricht.

  10. […].

    2.2 Verzoeker heeft, samengevat, aangevoerd dat hij met het niet langer gedogen van de verkoop van cannabis een belangrijk deel van zijn bedrijfsactiviteiten noodgedwongen heeft moeten staken. Verzoeker stelt dat het niet langer gedogen is gebaseerd op kennelijk onredelijk beleid, zoals neergelegd in de Nota.

    Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek strekt ertoe, dat het bestreden besluit wordt geschorst, in die zin dat de eerder verleende horeca-exploitatievergunning voorlopig blijft gelden en de gedoogstatus hierdoor voorlopig herleeft. Verzoeker vraagt de schorsing voor de periode waarbinnen uitspraak op bezwaar moet worden gedaan en tot en met zes weken daarna.

    2.3 Op grond van artikel 8:81,...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT