Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Breda, 10 de Agosto de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Agosto de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, team bestuursrecht

procedurenummer: 08 / 4203 WAZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in de zaak van

de erfgenaam van wijlen [ naam persoon],

[naam persoon],

te [woonplaats], eiser,

gemachtigde mr. J.M. van Gool,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoerings¬instituut werknemers¬verzekeringen (UWV; kantoor Eindhoven),

verweerder.

  1. Procesverloop

    Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juli 2008 (bestreden besluit), inzake de terugvordering van een uitkering krachtens de Wet

    arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) ten bedrage van € 24.698,87.

    Het beroep is behandeld ter zitting van 19 juni 2009, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, en namens verweerder [naam persoon].

  2. Beoordeling

    2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    Wijlen mevrouw [naam persoon] ontving van verweerder een Waz-uitkering ter zake van haar arbeidsongeschiktheid. Op 4 juli 2002 is zij overleden. Van het overlijden is geen melding gemaakt bij verweerder. Tot 1 maart 2004 heeft verweerder de Waz-uitkering doorbetaald.

    Wijlen [naam persoon] ontving van verweerder een Waz-uitkering ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid. Op 3 oktober 2002 is hij overleden. Van het overlijden is evenmin melding gemaakt bij verweerder. Tot 1 juli 2003, de datum waarop [naam persoon] 65 jaar zou zijn geworden als hij nog had geleefd, heeft verweerder de

    Waz-uitkering doorbetaald.

    Op 8 juni 2006 heeft een rapporteur van verweerder een frauderapport opgemaakt met betrekking tot de onverschuldigd betaalde Waz-uitkeringen aan de heer en [naam persoon].

    Bij besluit van 28 maart 2007, zoals gehandhaafd bij besluit van 3 september 2007, heeft verweerder de onverschuldigd aan [naam persoon] betaalde Waz-uitkering over de periode van 4 oktober 2002 tot 1 juli 2003 ten bedrage van

    € 8.409,86 bruto van eiser teruggevorderd.

    Tegen dit besluit heeft eiser geen rechtsmiddelen aangewend.

    Bij besluit van 22 februari 2008 (primair besluit) heeft verweerder de onverschuldigd aan [naam persoon] betaalde Waz-uitkering over de periode van 5 juli 2002 tot en met 1 maart 2004 ten bedrage van € 24.698,87 bruto van eiser teruggevorderd.

    Op 3 april 2008 heeft eiser hiertegen bezwaar gemaakt. Bij brief van 5 juni 2008 zijn de gronden van het bezwaar aangevoerd.

    Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

    2.2 Eiser heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat zijn beide ouders in 2002 zijn overleden. De Waz-uitkeringen van beide ouders zijn echter nog een tijd doorbetaald. In totaal is € 24.698,87 betaald aan zijn moeder en € 8.409,86 aan zijn vader. Niet ter discussie staat dat de uitkeringen onterecht zijn doorbetaald. Eiser is echter van mening dat hij als zoon onterecht de uitkeringen moet terugbetalen. Hij was niet eens bekend met enige doorbetaling betreffende de Waz-uitkeringen en hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT