Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 28 de Octubre de 2009

Datum uitspraak28 de Octubre de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/3651 WMO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van

[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 mei 2008, 07/4924 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: College)

Datum uitspraak: 28 oktober 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. M. de Jong, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. De Jong. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door F.J.W. de Bruijn, werkzaam bij de gemeente Tilburg, en drs. W. Peters, werkzaam bij StimulanSZ.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellante is bekend met een afwijking aan haar linkerheup. In verband met de beperkingen die zij ten gevolge van deze heupafwijking ondervindt is aan haar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] in 1999 een vervoersvoorziening op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) toegekend in de vorm van een driewielfiets. In 2001 is appellante verhuisd naar de gemeente Tilburg. Op basis van het indicatieonderzoek dat ten grondslag heeft gelegen aan de toekenning van deze voorziening door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] heeft het College de verstrekking van deze voorziening in de gemeente Tilburg voortgezet.

      1.2. Appellante heeft ten gevolge van een ongeval op 7 juli 2003 een dubbele beenbreuk links opgelopen. Aan appellante is vervolgens met ingang van 1 augustus 2003 naast de driewielfiets een vervoersvoorziening in de vorm deelname aan het collectief vervoer (deeltaxi) toegekend. Beide voorzieningen zijn toen voor de duur van zes maanden toegekend. In 2005 heeft het College de toekenning van beide voorzieningen voor de duur van een jaar verlengd. Het College heeft bij besluit van 10 juli 2006 bepaald dat de verstrekking van de driewielfiets wordt gecontinueerd. Daarbij is overwogen dat de medische situatie van appellante binnen 6 maanden opnieuw zal worden onderzocht. Tevens is beslist dat de mogelijkheid van gebruik van de deeltaxi wordt beëindigd.

      1.3. In het kader van een herbeoordeling van de medische situatie van appellante heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT