Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 30 de Junio de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Junio de 2009
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer 104.003.989

(zaaknummer rechtbank 144800)

arrest van de tweede civiele kamer van 30 juni 2009

inzake

  1. [appellant sub 1],

  2. [appellant sub 2],

    beiden wonende te [woonplaats],

    appellanten,

    advocaat: mr. P.A.C. de Vries,

    tegen:

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    [geïntimeerde] B.V.,

    gevestigd te [vestigingsplaats],

    geïntimeerde,

    advocaat: mr. N.L.J.M. Rijssenbeek.

  3. Het geding in eerste aanleg

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 29 november 2006 en 11 april 2007 die de rechtbank Arnhem tussen appellanten (hierna ook te noemen: [appellanten]) als gedaagden en geïntimeerde (hierna ook te noemen: [geïntimeerde]) als eiseres heeft gewezen; van het vonnis van 11 april 2007 is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

  4. Het geding in hoger beroep

    2.1 [appellanten] hebben bij exploot van 10 juli 2007 [geïntimeerde] aangezegd van het vonnis van 11 april 2007 in hoger beroep te komen met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.

    2.2 Bij memorie van grieven hebben [appellanten] vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht. Zij hebben gevorderd dat het hof, volgens het appelexploot uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw recht doende aan [geïntimeerde] haar vordering zal ontzeggen met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in beide instanties.

    2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden en bewijs aangeboden. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen en aldus recht doende [appellanten] in hun grieven niet-ontvankelijk zal verklaren althans hun deze zal ontzeggen, althans deze zal afwijzen en [appellanten] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.

    2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

  5. De vaststaande feiten

    3.1 Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde producties de navolgende feiten vast.

    3.2 Volgens een akte van geldlening ondertekend door [appellant sub 1] op 29 december 2003 heeft hij een bedrag van € 1.000,- van RBB Handelsonderneming B.V. (hierna te noemen: RBB), geleend. [appellant sub 1] was toen als [medewerker] krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van RBB en zat sedert 30 januari 2002 in de wettelijke schuldsaneringsregeling.

    3.3 Op 28 februari 2004 heeft [appellant sub 1] een verklaring ondertekend inhoudend dat hij schuldig is aan verduistering van gelden die bestemd waren voor zijn werkgever RBB, aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT