Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 20 de Noviembre de 2009

Datum uitspraak20 de Noviembre de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/3561 WAO + 08/3562 TW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 25 april 2008, 07/3528 en 07/3532 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 20 november 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. C.J. van Woerden, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2009. Namens appellante is verschenen mr. Van Woerden. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.G. Prijor.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Appellante is in 1996 uitgevallen voor haar werkzaamheden als activeringsmedewerkster wegens fysieke en psychische klachten en heeft sindsdien een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Daarnaast ontving zij een aanvullende uitkering krachtens de Toeslagenwet (TW).

    2.1. In het kader van een herbeoordeling in verband met het per 1 oktober 2004 aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (aSB) heeft de arts E. Overdijk appellante medisch onderzocht. Uit de rapportage van 17 juli 2006 komt naar voren dat deze bij appellante geen opvallende psychopathologie meer kon vaststellen. Er vindt dienaangaande ook geen behandeling plaats. Voorts heeft appellante klachten van lumbago, hooikoorts en migraineuze hoofdpijn. Rekening houdend met haar beperkingen is een Functionele Mogelijkheden Lijst opgesteld. Vervolgens heeft arbeidsdeskundige H. van Hest na functieduiding het verlies van verdiencapaciteit van appellante berekend op minder dan 15%.

    2.2. Bij besluit van 9 november 2006 heeft het Uwv besloten de aan appellante toegekende WAO-uitkering met ingang van 30 oktober 2006 in te trekken.

    2.3. Bij besluit van dezelfde datum heeft het Uwv besloten de aan appellante toegekende uitkering ingevolge de TW met ingang van 30 oktober 2006 in te trekken omdat appellante per die datum niet langer recht heeft op een loondervingsuitkering krachtens de WAO.

    2.4. Bij besluit van 5 april 2007 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv in beide zaken het door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

    3. De rechtbank heeft in de overlegde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT