Kort geding van Rechtbank Arnhem, Voorzieningenrechter, 7 de Enero de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Enero de 2010
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 193770 / KG ZA 09-844

Vonnis in kort geding van 7 januari 2010

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. I.J.A.J. Hanssen te Boxmeer,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde] B.V.,

h.o.d.n. [gedaagde],

gevestigd te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. M.O. de Bont te ´s-Hertogenbosch.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding met producties

    - de producties van [gedaagde]

    - de mondelinge behandeling

    - de pleitnota van [eiser]

    - de pleitnota van [gedaagde].

    1.2. Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is daarin op 7 januari 2010 vonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.

  2. De feiten

    2.1. [gedaagde] houdt zich bezig met de fabricage van en de handel in food- en non-foodartikelen en voorts met al hetgeen daarmee in verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn.

    2.2. [eiser] is op 1 januari 2006 in dienst getreden bij [gedaagde] in de functie van vestigingsdirecteur van de vestiging [X].

    2.3. Vanaf november 2008 is de vestiging [X] omgebouwd van een vestiging type 1 naar een vestiging type 2. Door deze ombouw is het personeelsbestand verdubbeld, is er een grote vershal aangebouwd en zijn de versgroepen AGF (aardappelen, groente en fruit), vis en vlees toegevoegd, evenals een poelier, een bakkerij en een kaas carré. Tevens is het assortiment uitgebreid met onder meer delifood (delicatessen) en een non-food afdeling. Ten slotte is het vloeroppervlak aanzienlijk groter geworden en is het managementteam uitgebreid. Op 6 juli 2009 is de vernieuwde [gedaagde] geopend.

    2.4. Bij brief van 30 juni 2009 hebben de heren [ ] [betrokkene 1], operations manager van [gedaagde] en [betrokkene 2], directeur [gedaagde] Zelfbedieningsvestigingen, onder meer het volgende aan [eiser] bericht:

    Op dinsdag 23 juni jl. is uw vestiging [X] bezocht door de directie van [gedaagde] Food Group. Gedurende dit bezoek zijn tal van zaken aan het licht gekomen welke absoluut niet in lijn zijn met ons verwachtingspatroon: vele manco’s, een te vol magazijn en absoluut geen commerciële uitstraling van de vestiging, zoals staat omschreven in het ‘Folder & Instore beleid’-handboek.

    Deze signalen laten zien dat u te kort schiet op het gebied van aansturing van de vestiging: de planning van de medewerkers schiet tekort en uw managementteam is onvoldoende op de hoogte van de gang van zaken binnen de vestiging, en zodoende weten de medewerkers niet altijd wat er van hen wordt verwacht.

    Op 8 mei jl. bent u in uw persoonlijke beoordeling aangesproken op deze tekortkomende managementkwaliteiten en uw tekort aan commercieel inzicht, waarbij vanuit het OM-team en afdeling P&O meerdere mogelijkheden zijn aangereikt, waaronder de hulp van [betrokkene 3] (vestigingsdirecteur Deventer), welke u zou begeleiden op operationeel gebied. Helaas heeft u hier tot op heden geen gebruik van gemaakt.

    Echter om de kwaliteit van de vestiging te waarborgen, voor klanten alsmede werknemers, hebben wij [betrokkene 4] (ZB-manager [gedaagde] Eindhoven) bereid gevonden u gedurende een periode van vier weken intensief te begeleiden waarna wij de situatie evalueren. De noodzaak hiertoe werd nog eens benadrukt door de wederom slechte staat van de vestiging op maandag 29 juni jl.

    2.5. Bij brief van 11 augustus 2009 heeft de heer [betrokkene 5], directeur Personeel & Organisatie van [gedaagde], onder meer het volgende aan [eiser] bericht:

    Afgelopen donderdag 6 augustus jongstleden heb ik u medegedeeld dat ik van mening ben dat er een situatie is ontstaan die voortzetting van u in de functie van vestigingsdirecteur niet langer wenselijk is.

    Naar aanleiding van het met u gevoerde functioneringsgesprek en de u toegezonden brief van 30 juni jl. heb ik een gesprek gevoerd met [betrokkene 2] en [ ] [betrokkene 1]. Met jou is afgesproken dat op een aantal punten er nadrukkelijk verbetering dient te komen en daar zijn ook afspraken over gemaakt. Op mijn vraag of er ook voldoende vertrouwen is dat je in staat zult zijn die verbeteringen ook daadwerkelijk te realiseren, hebben zij echter nadrukkelijk aangegeven dat zij dat niet hebben. Dit gebrek aan vertrouwen is reden geweest voor mij met jou in gesprek te gaan en aan te geven dat voortzetting van jou in de functie van vestigingsdirecteur niet gewenst is.

    (…) Ten aanzien van jouw vaardigheden en persoonlijke drijfveren, zo heb ik je verteld, zijn er wel vraagtekens te plaatsen. Je bent slecht in staat om een goede werk- en klantsfeer te creëren, in je aanpak met betrekking tot commercie laat je geen tot weinig creativiteit zien, je toont je te weinig geïnteresseerd in je medewerkers en bent eerder reactief dan pro-actief. Als persoon straal je te weinig trots uit en word je te weinig gezien als de “baas”.

    (…)

    Ten aanzien van het vervolg heb ik aangegeven daar samen met jou afspraken over te willen maken. Er is een aantal mogelijkheden en uiteraard combinaties en varianten op dat thema. Ik noem ze kort:

    • We komen een vertrekregeling overeen

    • We zien een mogelijkheid voor een passende interne functie

    • We komen een begeleidingstraject overeen waarin je begeleid wordt van werk naar werk.

    2.6. In reactie op voornoemde brief heeft de advocaat van [eiser] op 14 augustus 2009 onder meer het volgende aan [gedaagde] bericht:

    Kortom hetzij herhaald cliënt is van mening dat hij naar behoren functioneert en hij ziet dan ook geen enkele reden om mee te werken aan een beëindiging van het dienstverband dan wel om in te stemmen met een andere functie binnen de organisatie. (…)

    2.7. Vervolgens hebben partijen hierop nog over en weer schriftelijk gereageerd.

    2.8. Bij brief van 5 november 2009 heeft de heer [ ] [betrokkene 6], hoofd Personeel & Organisatie van [gedaagde], onder meer het volgende aan [eiser] bericht:

    Op dinsdag 27 oktober jl. heeft u gesproken met [ ] [betrokkene 7], ABS Begeleider ZB, en [ ] [betrokkene 1], operations manager. Aanleiding van dit gesprek was de ontwikkeling van de breukcijfers in uw vestiging [X].

    Om inzicht te krijgen in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT