Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 2 de Febrero de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Febrero de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummer HD 200.008.689

arrest van de tweede kamer van 2 februari 2010,

in de zaak van

de besloten vennootschap [X.] BEHEER BREDA B.V.,

gevestigd te Breda,

appellante,

advocaat: mr. E.G.M. van Ewijk,

tegen:

de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK BREDA U.A.,

gevestigd te Breda,

geïntimeerde,

advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,

als vervolg op het door de vierde kamer van het hof gewezen tussenarrest van 24 februari 2009 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder nummer 161919/HA ZA 06-1083 gewezen vonnis van 20 februari 2008.

5 Het tussenarrest van 24 februari 2009

Bij genoemd arrest heeft het hof in het incident het beroep van de Rabobank op niet-ontvankelijkheid van [X.] verworpen, in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen en is iedere verdere beslissing aangehouden.

6 Het verdere verloop van de procedure

Partijen hebben wederom de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

7 De verdere beoordeling

7.1.1. In overweging 3.1. heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

7.1.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

  1. Op 3 november 2000 is een financieringsovereenkomst gesloten tussen [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) en de Rabobank voor een totaalbedrag van f 3.250.000,--.

    Tot zekerheid voor de

    "betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de pandgever (..) te vorderen heeft of te vorderen mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook"

    hebben [bedrijf 1], [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4]) en [bedrijf 5](tezamen als pandgever aangeduid) op 3 november 2000 aan de Rabobank een pandrecht verstrekt op onder meer "de vorderingen op derden".

  2. Deze pandakte vermeldt voorts:

    De pandgever verbindt zich de reeds bestaande vorderingen en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit reeds bestaande rechtsverhoudingen met derden op de door de bank aangegeven wijze te vermelden op een door of namens de pandgever te ondertekenen pandlijst, en deze pandlijst terstond te zenden of af te geven aan de bank.

    De pandgever verbindt zich vorderingen op derden die na ondertekening van deze akte zullen ontstaan, en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit rechtsverhoudingen die na ondertekening van deze akte zullen ontstaan, door middel van pandlijsten aan de bank te verpanden. (..)

    Deze akte is op 9 november 2000 geregistreerd bij de Inspectie te Breda.

  3. Ter herfinanciering van dit krediet (zie de aanbiedingsbrief van de Rabobank van 18 oktober 2001, prod. 2 cva) is op 18/19 oktober 2001 een financieringsovereenkomst gesloten tussen de Rabobank en [bedrijf 4]. Conform deze overeenkomst verleende de Rabobank aan [bedrijf 4] een krediet in rekening-courant van € 1.815.120,-- onder gelijktijdige aflossing van het krediet van € 1.474.785,--. Beide kredieten werden bij de Rabobank geadministreerd onder nummer 1167.82.307 ten name van [bedrijf 1]. Als zekerheid diende, naast de handhaving van bestaande zekerheden, aan de Rabobank te worden verstrekt onder meer de verpanding van vorderingen op derden, een bankborgtocht door [bedrijf 4] en hoofdelijk medeschuldverbintenis van onder meer [bedrijf 1].

  4. Op 19 oktober 2001 is door [bedrijf 1], [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4] en [bedrijf 5](blijkens de ondertekening door één persoon vertegenwoordigd), in enkelvoud als pandgever benoemd, en de Rabobank als pandhouder een pandrecht overeengekomen

    "tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de pandgever (..) te vorderen heeft of te vorderen mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening- courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook"

    op (onder meer) alle vorderingen op derden. Hierbij werden tevens overeengekomen de voorwaarden hierboven onder b) weergegeven.

    Deze akte is op 31 oktober 2001 geregistreerd bij de Inspectie te Breda.

  5. De algemene voorwaarden voor rekening-courant van de Rabobankorganisatie 2001 zijn op deze overeenkomst van toepassing. Voor zover relevant bepaalt art. 26 daarvan dat een kredietfaciliteit eindigt en het verschuldigde debetsaldo terstond opeisbaar is wanneer de rekeninghouder resp. de zekerheidsgever failliet wordt verklaard.

  6. Op 1 juli 2003 is aan de Rabobank gezonden een document met als opschrift "Pandlijst". De vijf vennootschappen - hierboven onder d) genoemd - staan in enkelvoud vermeld als pandgever. Daarna vermeldt deze pandlijst onder meer:

    "De pandgever doet u hierbij overeenkomstig het bepaalde in de desbetreffende akte van verpanding opgave van zijn rechten/vorderingen. De pandgever verklaart bij deze aan u te verpanden, tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen u blijkens uw administratie uit welken hoofde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT