Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 9 de Febrero de 2010

Datum uitspraak 9 de Febrero de 2010
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200908198/1/V2.

Datum uitspraak: 9 februari 2010

Raad van State

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 2 oktober 2009 in zaak nr. 08/26909 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris van Justitie.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 18 februari 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) het door [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) gemaakte bezwaar tegen het niet ambtshalve doen van een aanbod op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) (hierna: de Regeling) ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 2 oktober 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 26 oktober 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

    Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. In de eerste grief klaagt de staatssecretaris dat – samengevat weergegeven – de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij zijn redenering dat het bepaalde in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) alleen ziet op de situatie dat een vreemdeling wegens bijzondere omstandigheden niet voldoet aan (één van) de voorwaarden als genoemd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2000, nr. 2007/11 (hierna: het WBV 2007/11), niet volgt en dat hij rekening dient te houden met alle bijzondere omstandigheden, voor zover deze niet reeds zijn verdisconteerd in de Regeling. Daartoe betoogt de staatssecretaris dat uit de toelichting op artikel 4:84 van de Awb blijkt dat afwijken van een beleidsregel mogelijk – en geboden – is indien strikte naleving van de beleidsregel gelet op de strekking ervan en de onderliggende wettelijke regeling in het concrete geval een onevenredig nadeel voor belanghebbenden zou opleveren. Een bijzondere omstandigheid, als bedoeld in artikel 4:84, tweede zinsnede, van de Awb, dient eerst te worden aangenomen indien deze valt binnen de strekking en de reikwijdte van het beleid. De door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden zijn geen bijzondere omstandigheden in het kader van de Regeling, aldus de staatssecretaris.

    2.1.1. De Regeling, zoals neergelegd in het WBV 2007/11, is in werking getreden op 15 juni 2007 en is beëindigd op 1 januari 2009. Volgens de Regeling wordt onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning verleend aan vreemdelingen die onder de Vreemdelingenwet (oud) (hierna: Vw oud) een asielaanvraag hebben ingediend en nog immer in Nederland zijn. De verblijfsvergunning wordt ambtshalve verleend op grond van artikel 3.6, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 3.17a, aanhef en onder b, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 met ingang van de datum waarop de Regeling van kracht is geworden. Het doel van de Regeling is om de nalatenschap van de Vw oud snel en adequaat af te wikkelen, waarbij de capaciteit van de Immigratie- en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT