Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 24 de Febrero de 2010

Datum uitspraak24 de Febrero de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/1411 WAJONG

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 januari 2009, 08/526

(hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 24 februari 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. J.G.M. ter Avest, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 januari 2010 waar appellante is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Het Uwv heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A.E.M. Kuppens.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellante, geboren op [in] 1965, heeft op 16 oktober 2006 een aanvraag om een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ingediend. Appellante heeft daarin vermeld dat zij arbeidsongeschikt is vanwege een lichte verstandelijke beperking, een depressie en een angststoornis.

    1.2. Bij besluit van 15 augustus 2007 heeft het Uwv geweigerd appellante ingaande 13 april 1983 in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid op en na die datum minder is dan 25%. Dit besluit is gebaseerd op het standpunt van het Uwv dat appellante reeds vóór en op de dag waarop zij 17 jaar is geworden, te weten 13 april 1982, vanwege een lichte verstandelijke handicap beperkt is in haar belastbaarheid en nadien ongewijzigd beperkt is gebleven, maar zij hiermee niettemin duurzaam arbeid kan verrichten. Het Uwv heeft op grond van een theoretische schatting vastgesteld dat er geen verlies aan verdiencapaciteit resteerde voor appellante.

    2.1. Nadat appellante bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 15 augustus 2007, heeft het Uwv haar bij brief van 22 oktober 2007 in kennis gesteld van het voornemen om dat besluit te herzien. Het Uwv heeft daartoe reden gezien, omdat uit nader verzekeringsgeneeskundig onderzoek was gebleken dat de voor appellante vastgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) op enkele items aangepast diende te worden en de arbeidsdeskundige blijkens zijn rapport van 10 oktober 2007 van mening was op basis van de in de aangepaste FML van 4 oktober 2007 beschreven belastbaarheid geen functies te kunnen duiden.

    2.2. Het Uwv heeft bij besluit op bezwaar van 9 januari 2008 (hierna: bestreden besluit I) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 15 augustus 2007 gegrond verklaard. Bepaald is daarbij dat appellante met terugwerkende kracht van één jaar voor de datum van de aanvraag in aanmerking wordt gebracht voor een Wajong-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, te weten met ingang van 16 oktober 2006.

    3.1. In beroep heeft het Uwv een gewijzigd besluit op bezwaar van 4 juni 2008 (hierna: bestreden besluit II) genomen. Dit besluit berust op het (nader) standpunt van het Uwv dat - uitgaande van de belastbaarheid van appellante zoals vastgesteld in de FML van 4 oktober 2007 - op grond van de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige J. den Hartog van 19 maart 2008 (toch) aangenomen moet worden dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op en na 13 april 1983 op grond van een theoretische schatting minder dan 25% bedraagt. Het Uwv heeft hieruit afgeleid dat aan appellante ingaande 16 oktober 2005 ten onrechte een Wajong-uitkering is toegekend en dat deze uitkering dient te worden beëindigd. Bij bestreden besluit II heeft het Uwv bestreden besluit I herroepen en het door appellante tegen het besluit van 15 augustus 2007 gemaakte bezwaar alsnog ongegrond verklaard. Voorts heeft het Uwv bij bestreden besluit II bepaald dat de ingaande 16 oktober 2005 aan appellante toegekende Wajong-uitkering wordt beëindigd en dat dit uit een oogpunt van zorgvuldigheid eerst gebeurt per 5 augustus 2008.

    3.2.1. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep van appellante geacht mede te zijn gericht tegen bestreden besluit II.

    3.2.2. Verder heeft de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT