Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 2 de Marzo de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Marzo de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 08/00288

uitspraakdatum: 2 maart 2010

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X te Z (hierna:belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 mei 2008, nummer 07/833 TOERB, in het geding tussen belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oude IJsselstreek (hierna: de Ambtenaar)

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de toeristenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.524,24.

    1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

    1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 mei 2008 ongegrond verklaard.

    1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

    1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

    1.6 Na telefonisch te hebben geïnformeerd bij de griffie van de belastingkamer naar de namen van de behandelend leden van het Hof, heeft belanghebbende bij faxbericht van 6 juli 2009 verzocht de drie betreffende raadsheren te wraken. De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking bij uitspraak van 13 juli 2009, nr. W2009/009 afgewezen.

    1.7 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2009 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord de heer A namens belanghebbende alsmede de Ambtenaar.

    1.8 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

  2. De vaststaande feiten

    2.1 Belanghebbende exploiteert een camping te Q. De camping beschikt over een dertigtal niet-vaste standplaatsen (hierna: toeristische standplaatsen). Op grond van de aan belanghebbende verleende vergunning is verhuur van de toeristische standplaatsen toegestaan in de periode van 1 april tot en met 31 oktober.

    2.2 In 2002 is belanghebbende met zijn toenmalige gemeente overeengekomen dat de toeristenbelasting met terugwerkende kracht tot 1 januari 1999 zou worden berekend volgens de volgende – van de forfaitaire berekeningsmethode voor vaste standplaatsen afgeleide – formule: de hoogste telling in een jaar van het aantal aanwezige mobiele kampeeronderkomens maal 48 nachten maal 2,4 personen maal het geldende tarief.

    2.3 Bij brief met verzenddatum 3 maart 2005 heeft de heffingsambtenaar van de nieuwe gemeente Oude IJsselstreek belanghebbende medegedeeld dat de eerder gemaakte afspraak wordt opgezegd en dat van belanghebbende met ingang van het belastingjaar 2006 toeristenbelasting zal worden geheven overeenkomstig de in de verordening opgenomen regels.

    2.4 Met ingang van 1 januari 2006 geldt in de gemeente Oude IJsselstreek de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2006 (hierna: de Verordening), vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2005 en gepubliceerd in de Gelderse Post van 28 december 2005. De inhoud van de Verordening luidt – voor zover thans van belang – als volgt:

    ‘Artikel 2 Belastbaar feit

    Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

    Artikel 3 Belastingplicht

  3. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  4. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

    (…)

    Artikel 5 Maatstaf van heffing

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

    Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  5. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    a. vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaal op het aantal slaapplaatsen;

    b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en seizoenplaatsen bepaald op 2,4 personen;

    c. mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens vermenigvuldigd met 2,4;

  6. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt bepaald op:

    a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen en seizoenplaatsen: 48 per belastingjaar;

    b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen: 365 per belastingjaar.

  7. Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT