Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Dordrecht, 23 de Marzo de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Marzo de 2010
Uitgevende instantie:Dordrecht

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Dordrecht

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 09/7463, V-nummer: 151.002.6104,

uitspraak van de meervoudige kamer

inzake

[eiser], eiser,

gemachtigde: mr. C.J.M. Dreessen, advocaat te Beek,

tegen

de Staatssecretaris van Justitie, thans de Minister van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. J.M. Agtersloot (zitting 16 september 2009) en mr. F.S. Schoot (zitting 9 maart 2010), beiden ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Bij faxbericht van 31 maart 2008 heeft eiser bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de weigering van verweerder om eiser een aanbod te doen op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) (hierna: WBV 2007/11).

    Bij besluit van 26 mei 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

    Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 28 mei 2008 beroep ingesteld.

    Bij brief van 10 juli 2008 heeft verweerder een 'checklist uit het departementale dossier' (hierna: de minuut) aan eiser toegezonden, inhoudende de toetsing van het dossier van eiser aan WBV 2007/11.

    Bij brief van 3 februari 2009 heeft verweerder het besluit van 26 mei 2008 ingetrokken.

    Bij faxbericht van 6 februari 2009 heeft eiser zijn beroep tegen het besluit van 26 mei 2008 ingetrokken.

    Bij besluit van 19 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 4 maart 2009 beroep ingesteld.

    De zaak is op 16 september 2009 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.

    Eiser is niet verschenen.

    Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

    Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

    Bij beslissing van 29 september 2009 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en eiser verzocht inlichtingen te geven.

    Bij faxbericht van 23 oktober 2009 heeft eiser inlichtingen gegeven.

    Bij faxbericht van 26 november 2009 heeft verweerder gereageerd op het faxbericht van 23 oktober 2009 van eiser.

    De rechtbank heeft de zaak verwezen naar een meervoudige kamer.

    De zaak is op 9 maart 2010 verder behandeld ter zitting van een meervoudige kamer.

    Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. R.J.J. Flantua, advocaat te Arnhem.

    Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

    Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek opnieuw gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. wettelijk kader

    2.1.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

    Ingevolge artikel 6:10, eerste lid, van de Awb blijft ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien het besluit ten tijde van de indiening:

    1. wel reeds tot stand was gekomen, of

    2. nog niet tot stand was gekomen, maar de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit wel reeds het geval was.

    Ingevolge artikel 6:18, eerste lid, van de Awb brengt het aanhangig zijn van bezwaar of beroep tegen een besluit geen verandering in een los van het bezwaar of beroep reeds bestaande bevoegdheid tot intrekking of wijziging van dat besluit.

    Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt, indien een bestuursorgaan een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 6:18, het bezwaar of beroep geacht mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit, tenzij dat besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt.

    2.1.2. Ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) is Onze Minister bevoegd ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen.

    Ingevolge artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 wordt voor de toepassing van deze afdeling met een beschikking gelijk gesteld een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig.

    2.1.3. Ingevolge artikel 3.6, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) kunnen bij ministeriële regeling andere beperkingen dan genoemd in het eerste lid worden aangewezen waaronder de verblijfsvergunning ambtshalve kan worden verleend.

    2.1.4. Ingevolge artikel 3.17a, aanhef en onder b, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als beperking, bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, van het Vb 2000, aangewezen de beperking verband houdende met afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet.

    2.1.5. Blijkens WBV 2007/11 voerde verweerder ten tijde hier van belang het volgende beleid.

    Op grond van deze regeling wordt een vergunning gegeven aan de vreemdeling:

    a. wiens eerste asielaanvraag vóór 1 april 2001 is ingediend, dan wel die zich reeds vóór 1 april 2001 bij de IND of vreemdelingenpolitie heeft gemeld voor het indienen van een asielaanvraag;

    b. die sinds 1 april 2001 ononderbroken in Nederland heeft verbleven; en

    c. die, voor zover toepasselijk, vooraf schriftelijk heeft aangegeven dat hij zijn lopende procedures onvoorwaardelijk intrekt bij verblijfsaanvaarding op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT