Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Groningen, 2 de Abril de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Abril de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Groningen

RECHTBANK GRONINGEN

Sector Strafrecht

parketnummer: 18/670563-09 (promis)

datum uitspraak: 2 april 2010

op tegenspraak

raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink

V O N N I S

van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:

[Verdachte],

geboren te [geboorteplaats] in 1971,

wonende te [plaats],

thans verblijven in de P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2010.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

  1. hij,

    op of omstreeks 5 december 2009, te omstreeks 23.00 uur, althans gedurende een

    tijdstip, bestemd voor de nachtrust in een woning of op een besloten erf

    waarop een woning stond,

    te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,

    tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,

    met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning gelegen

    aan de [pleegplaats] en/of vanaf het besloten erf waarop die woning stond,

    heeft weggenomen een hond (een Old English Bulldog), geheel of ten dele

    toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

    verdachte en/of zijn mededader(s),

    welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld

    en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster] en/of [aangever],

    gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te

    maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn

    mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het

    gestolene te verzekeren,

    welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte,

    tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)

    - een raam van de achterdeur heeft vernield en/of

    - (vervolgens) de woning van die [aangever] en [aangeefster] is binnengedrongen en/of

    - dreigend op die [aangever] is afgelopen met een mes in zijn hand en/of

    - meerdere stekende bewegingen in de richting van die [aangever] heeft gemaakt

    en/of

    - die [aangever] in zijn arm en/of (elders) in het lichaam heeft gestoken en/of

    - met een honkbalknuppel de inboedel van de woning van die [aangeefster] en [aangever]

    heeft vernield en/of

    - een mes op de keel heeft gezet bij die [aangeefster] en/of

    - die [aangeefster] om de nek vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of

    - die [aangeefster] heeft geslagen en/of geschopt en/of aan haar haren heeft

    meegesleurd en/of

    - tegen die [aangeefster] en/of [aangever] heeft geschreeuwd: "waar is die hond!";

    art 310 Wetboek van Strafrecht

    art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

    althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat

    hij,

    in of omstreeks 5 december 2009,

    te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,

    opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de inboedel in een aan de [pleegplaats]

    gelegen woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

    [aangever] en/of [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

    verdachte,

    heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

  2. hij,

    op of omstreeks 5 december 2009,

    te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,

    opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ramen van een aan de [pleegplaats]

    gelegen woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

    Acantus en/of [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

    verdachte,

    heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

    art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

  3. hij,

    op of omstreeks 5 december 2009,

    te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,

    opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten

    dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

    verdachte,

    heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

    art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

    Bewijsvraag

    Standpunt van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan.

    Standpunt van de verdediging

    De raadsman heeft gesteld dat het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde noch het onder 2 en 3 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.

    Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen omdat aan de daarvoor geldende criteria niet is voldaan, nu verdachte en de medeverdachte niet met elkaar hebben afgesproken diefstal te plegen en daarbij geweld te gebruiken. Evenmin is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte en de medeverdachte hebben zich elk voor zich naar de plaats delict begeven, waarmee overigens nog niet gezegd wil zijn dat er sprake is van stilzwijgende samenwerking.

    Voorts is geen onderzoek gedaan naar de diverse bloedsporen in de woning en op de in de woning aangetroffen bebloede messen zodat niet kan worden vastgesteld wie waarmee is gestoken en wiens bloed op welke plaats(en) is aangetroffen. Daar komt bij dat ook verdachte gewond is geraakt door steekwonden in zijn rug. Dat brengt met zich dat niet bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer [aangever] tot bloedens toe heeft gestoken, omdat de wond ook kan zijn ontstaan bij de worsteling met de medeverdachte.

    Voorts heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake kan zijn van diefstal van de hond, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de hond in kwestie aan aangeefster toebehoorde, want er is naar de mening van verdachte sprake van een op instigatie van aangeefster vals opgemaakte stamboom van de betreffende hond.

    Derhalve dient vrijspraak te volgen.

    Omdat onduidelijk is wie nu verantwoordelijk is voor wat, moet ook verdachte ook van de feiten 2 en 3 worden vrijgesproken.

    Oordeel van de rechtbank

    Met betrekking tot het primair tenlastegelegde heeft de rechtbank acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:

    De verklaring van getuige [aangever] ter terechtzitting van 22 maart 2010:

    Ik blijf bij de verklaring die ik bij de politie heb afgelegd.

    Mijn vriendin en ik zaten op 5 december 2009 thuis op de bank omstreeks 23.00 uur en we zouden juist naar bed gaan toen mijn vriendin iets hoorde buiten. Ik ben gaan kijken en zag [medeverdachte] lopen. Ik wilde de bovenste knip op de achterdeur doen, maar [medeverdachte] sloeg het raam van de deur stuk. Ik zag dat hij zijn arm door het kapotte raam stak. Het lukte mij nog net om de bovenste knip erop te doen. [verdachte] kwam door het achterraam naar binnen. Ik zag [medeverdachte] met een mes. Hij kwam met iets glimmends aan. Ik heb zijn arm waarmee hij het mes vasthield beetgepakt. Toen kwam [verdachte] binnen en ben ik bovenop hem gedoken; hij kwam met een knuppel op mij af. Hij gooide alles overhoop in huis en er ontstond een worsteling tussen hem en mij. Toen ik hem wilde stompen zag ik dat er bloed uit mijn rechterarm spoot.

    De verklaring van getuige [aangeefster] ter terechtzitting van 22 maart 2010:

    Ik blijf bij de verklaring die ik bij de politie heb afgelegd.

    Toen [medeverdachte] en [verdachte] binnen waren zag ik dat [medeverdachte] mijn vriend met een mes in de arm stak; ik zag dat het mes erin ging. [verdachte] sloeg met een knuppel op de ramen. Ik wilde naar boven, maar [medeverdachte] pakte mij om mijn nek en trok me van de trap. Daarna sleurde hij me aan mijn haar naar buiten. [medeverdachte] deed de knippen van de achterdeur. Hij zei steeds: “[verdachte], pak die hond.” Ik zag dat [verdachte] de hond sloeg en hem aan een slipketting optilde.

    Ik heb gezien dat [medeverdachte] door het raam is gesprongen.

    Ik heb geen bloed bij [aangever] gezien vlak voordat hij werd gestoken door [medeverdachte].

    Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 december 2009, opgenomen op pagina 92 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [aangeefster], zakelijk weergegeven:

    Gisteravond, 5 december 2009, hoorde ik dat er mensen om ons huis liepen; ik woon samen met [aangever]. [aangever] ging kijken en toen hij de deur open maakte zei hij: “Ze zijn er.” [aangever] kon de deur niet meer houden. [medeverdachte] kwam de woning binnen. Tegelijkertijd kwam [verdachte] door het zijraam de woning binnen. In korte tijd sloeg [verdachte] de hele boel kort en klein. Hij gebruikte een honkbalknuppel of iets dergelijks.

    Toen [medeverdachte] binnen kwam had hij een mes in zijn handen, in zijn rechterhand. Het mes was ongeveer 15 a 20 cm lang. Hij stormde gelijk op [aangever] af. In mijn beleving werd [aangever] gestoken door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT