Voorlopige voorziening+bodemzaak van Centrale Raad van Beroep, 25 de Mayo de 2010

Datum uitspraak25 de Mayo de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/978 WWB en 10/1403 WWB-VV

10/979 WWB en 10/1405 WWB-VV

10/980 WWB en 10/1406 WWB-VV

10/977 WWB en 10/1156 WWB-VV

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

U I T S P R A A K

als bedoeld in de artikelen 8:84, tweede lid, en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet naar aanleiding van de verzoeken om voorlopige voorziening van:

[verzoeker 1], [verzoeker 2], [verzoeker 3] en [verzoeker 4] (hierna: verzoekers),

in verband met de hoger beroepen van:

verzoekers

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 30 december 2009, 09/3959 en 09/3789, 09/3961 en 09/3793, 09/3962 en 09/3792, 09/3963 en 09/3794 (hierna: aangevallen uitspraak),

in de gedingen tussen:

verzoekers

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College)

Datum uitspraak: 25 mei 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens verzoekers heeft mr. R.W. Koevoets, advocaat te Rotterdam, hoger beroepen ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

    Namens verzoekers heeft mr. R.W. Koevoets eveneens verzoeken om voorlopige voorzieningen gedaan.

    Namens het College zijn verweerschriften ingediend met betrekking tot de hoger beroepen namens [verzoeker1], [verzoeker 2] en [verzoeker 4].

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2010. Namens verzoekers zijn verschenen mr. S.C. van Paridon en mr. W.L.C. Rijk, kantoorgenoten van mr. Koevoets. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.R. van der Heijden-Wijnen, werkzaam bij de gemeente Rotterdam.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Beroepswet hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    1.2. Ingevolge artikel 8:86 van de Awb en artikel 21 van de Beroepswet kan de voorzieningenrechter, indien hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak, tevens onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

    1.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak en dat ook overigens geen sprake is van beletselen om tevens onmiddellijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT