Kort geding van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 17 de Agosto de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Agosto de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 17 augustus 2010

Zaaknummer 200.069.116/01

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in voorwaardelijke reconventie,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. E.W. Kingma, kantoorhoudende te Leeuwarden,

tegen

Odice B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,

hierna te noemen: Odice,

advocaat: mr. H.J. Funke, kantoorhoudende te Leeuwarden.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 6 mei 2010 door de sector kanton, locatie Winschoten van de rechtbank Groningen (verder: de kantonrechter).

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 4 juni 2010, hersteld bij exploot van 18 juni 2010, is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van Odice tegen (uiteindelijk) de zitting van 29 juni 2010.

De memorie van grieven is tezamen met de appeldagvaarding genomen. De conclusie van de memorie luidt:

dat het Gerechtshof te Leeuwarden het vonnis van de Rechtbank Groningen, sector Kanton, locatie Winschoten d.d. 6 mei 2010 vernietigt en, opnieuw rechtdoende bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, in conventie geïntimeerde in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaart dan wel deze afwijst en, in reconventie, het concurrentiebeding zoals vervat in artikel 7.3 van de tussen partijen in juni 2009 gesloten vaststellingsovereenkomst vernietigt, althans schorst, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.

Bij memorie van antwoord is door Odice verweer gevoerd met als conclusie:

het vonnis van de Voorzieningenrechter te bevestigen, waar nodig met verbetering en aanvulling van de gronden waarop dat berust en [appellant] te veroordelen in de kosten van het hoger beroep, een en ander voor zover mogelijk in een arrest dan uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. In het procesdossier van Odice missen de appeldagvaarding/memorie van grieven en het herstelexploot, zodat het hof wat dat betreft recht doet op de stukken zoals die door [appellant] zijn overgelegd.

De grieven

[appellant] heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

  1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten onder overweging 1 (1.1 tot en met 1.7) in het vonnis waarvan beroep (waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht) is geen grief ontwikkeld, zodat ook het hof van die feiten uit zal gaan.

    Voorts staat als gesteld en niet betwist tussen partijen vast dat de vaststellingsovereenkomst in kwestie op 29 juni 2009 zijdens Odice is getekend en op 30 juni 2009 door [appellant].

  2. Kort gezegd gaat het in deze kort geding procedure om de reikwijdte van het concurrentiebeding dat partijen zijn overeengekomen als onderdeel van een vaststellingsovereenkomst die zij hebben gesloten in het kader van de beëindiging van het dienstverband dat tussen [appellant] als werknemer en Odice als werkgever bestond.

  3. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de uitleg die Odice aan het beding geeft voorshands als juist moet worden aanvaard en heeft de door Odice gevorderde voorzieningen toegewezen, met dien verstande dat de duur van het concurrentieverbod is beperkt tot het moment waarop de bodemrechter eindvonnis zal wijzen (mits dat geschiedt vóór 1 juli 2012) en dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT