Hoger beroep kort geding van Gerechtshof 's-Gravenhage, 21 de Diciembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Gravenhage

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector handel

Zaaknummer: 200.077.099/01

Rolnummer rechtbank: KG ZA 10-1141

Arrest van de eerste civiele kamer d.d. 21 december 2010

inzake

[APPELLANTE],

verblijvende te Nieuwersluis (gemeente Loenen),

appellante,

hierna te noemen: [appellante],

advocaat: mr. J.M.M. Pater te Emmeloord (gemeente Noordoostpolder),

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),

zetelend te 's-Gravenhage,

geïntimeerde,

hierna te noemen: de Staat,

advocaat: mr. A.Th.M. ten Broeke te 's-Gravenhage.

Het geding

Bij exploot van 27 oktober 2010 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 6 oktober 2010, door de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage gewezen tussen partijen. Daarbij heeft zij vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd, die door de Staat bij memorie van antwoord zijn bestreden. Op 6 december 2010 hebben partijen de zaak voor het hof doen bepleiten, [appellante] door mr. Pater voornoemd en de Staat door mr. E.C. Gijselaar, advocaat te 's-Gravenhage, beide aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Voor het pleidooi heeft [appellante] producties overgelegd en ten pleidooie heeft de Staat producties ingebracht. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

  1. Het hof gaat in deze zaak van het volgende uit.

    1.1 Het gerechtshof Arnhem heeft [appellante] bij arrest van 23 januari 2004 wegens oplichting, meermalen gepleegd, onder meer drie schadevergoedingsmaatregelen opgelegd van in totaal € 101.347,27, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis. Het arrest is op 7 februari 2004 onherroepelijk geworden.

    1.2 De tenuitvoerlegging van de schadevergoedingsmaatregelen is door het openbaar ministerie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (verder: CJIB). Het CJIB heeft [appellante] bij brief van 2 juni 2004 een voorlopige betalingsregeling van € 40,- per maand voor zes maanden toegestaan. Bij brieven van 5 en 24 januari 2005 heeft [appellante] het CJIB verzocht weer een betalingsregeling van € 40,- per maand te treffen. Het CJIB heeft deze verzoeken afgewezen. Het CJIB heeft de zaak medio 2005 ter verdere incasso overgedragen aan een deurwaarderskantoor. Op 22 mei 2008 was in totaal € 1.187,30 geïncasseerd. Nadat het deurwaarderskantoor het dossier had gesloten heeft het CJIB begin juni 2008 aan [appellante] een “waarschuwing arrestatiebevel” gezonden. Bij brief van 4 november 2008 aan [appellante]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT