Herziening van Council of State (Netherlands), 13 de Abril de 2011

Datum uitspraak13 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201006815/1/H2.

Datum uitspraak: 13 april 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

  1. de stichting "Stichting Life Science Facilities Flevoland", gevestigd te Lelystad,

  2. mr. G.J. Koers in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Flevo Herb B.V.", gevestigd te Lelystad,

  3. de coöperatieve vereniging "Telerscoöperatie Medicinale Gewassen Flevoland u.a.", gevestigd te Dronten,

  4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in oprichting "Flevo Additional Food B.V. i.o.", gevestigd te Lelystad,

(hierna tezamen: de subsidieontvangers)

verzoekers,

om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2010, in zaak nr. 200903092/1/H2.

  1. Procesverloop

    Bij uitspraak van 10 februari 2010, in zaak nr. 200903092/1/H2, heeft de Afdeling het door het college ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 20 maart 2009 in zaak nrs. 07/2097, 07/2098, 07/2099 en 07/2100 vernietigd en het bij de rechtbank door de subsidieontvangers ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.

    Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2010, hebben de subsidieontvangers de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.

    De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 maart 2011, waar de subsidieontvangers, vertegenwoordigd door mr. G.L.J.J. Keulers en vergezeld van J.A.E.V. de Roij van Zuijdewijn, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het college van gedeputeerde staten van Flevoland, vertegenwoordigd door mr. A. Collignon, advocaat te Amsterdam, en mr. G. de Jong-van Nooten en J.D. van den Brink-Rozendaal, beiden in dienst van de provincie, als partij gehoord.

  2. Overwegingen

    2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

    2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

    3. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

    2.2. Het verzoek om herziening is ingediend door J.A.E.V. de Roij van Zuijdewijn (hierna: De Roij van Zuijdewijn) namens de subsidieontvangers. Daarbij is een lijst met personen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT