Wraking van Centrale Raad van Beroep, 19 de Agosto de 2011
Datum uitspraak | 19 de Agosto de 2011 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
10/3613 MPW-W
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
P R O C E S – V E R B A A L
van de mondelinge beslissing op 19 augustus 2011
Zitting hebben: T. Hoogenboom als voorzitter en H. Bolt en D.J. van der Vos als leden
Griffier: M.A. van Amerongen
Beslissing op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van [Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker).
Het betreft een verzoek om wraking, gedaan door verzoeker bij schrijven van 6 augustus 2011, van mr. R. Kooper, die het geding tussen verzoeker en de Minister van Defensie zou behandelen ter zitting op 1 september 2011.
Verzoeker en mr. Kooper zijn ingevolge artikel 8:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van de Raad van heden. Verzoeker is daar verschenen. Mr. Kooper heeft schriftelijk doen weten niet in de wraking te berusten en geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid te worden gehoord.
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om wraking af.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
-
In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
-
Ter motivering van zijn verzoek om wraking heeft verzoeker aangevoerd dat mr. Kooper valsheid in geschrifte, bedrog en corruptie niet schroomt. Hiertoe verwijst verzoeker naar de uitspraken met registratienummers 05/5775 en 05/5776 MPW gedaan in een tweetal eerder door verzoeker bij de Raad aanhangig gemaakte zaken, in welke uitspraken de feiten volgens verzoeker worden verdraaid. Deze uitspraken zijn gedaan door een meervoudige kamer waarvan mr. Kooper lid was. Verzoeker heeft verder gesteld dat al het feit dat het door hem ingestelde hoger beroep door een enkelvoudige kamer van de Raad wordt behandeld, waar dat zijns inziens een militaire meervoudige kamer had moeten zijn, getuigt van vooringenomenheid en partijdigheid aan de kant van mr. Kooper.
3.1. Zoals blijkt uit de Memorie van Toelichting bij artikel 8:15 van de Awb (Pg Awb II, p. 410) is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van de rechterlijke partijdigheid.
3.2. Een wrakingsgrond dient gelegen te zijn in feiten of...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT