Hoger beroep kort geding van Council of State (Netherlands), 12 de Octubre de 2011

Datum uitspraak12 de Octubre de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201012226/1/H2.

Datum uitspraak: 12 oktober 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Tilburg,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats

's-Hertogenbosch, van 18 november 2010 in zaken nrs. 09/32317 en 10/17577 in de gedingen tussen:

[appellant]

en

de minister van Justitie.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 april 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie een verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen.

Bij besluit van 12 augustus 2009 heeft hij dat besluit ingetrokken, het verzoek om schadevergoeding opnieuw afgewezen en het door [appellant] tegen dat besluit gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij besluit van 26 april 2010 heeft de minister van Justitie het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 12 augustus 2009, voor zover daarbij het verzoek om schadevergoeding opnieuw is afgewezen, ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep tegen het besluit van 12 augustus 2009, voor zover daarbij het tegen het besluit van 15 april 2009 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard,

niet-ontvankelijk verklaard en het door [appellant] tegen het besluit van 26 april 2010 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 december 2010, hoger beroep ingesteld.

De minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister) heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. P.H. Hillen, advocaat te Tilburg, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A.C. Rop, advocaat te 's-Gravenhage, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Hierna wordt onder de minister tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2.2. Bij besluit van 26 maart 2003 heeft de minister de aan [appellant] verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken. Bij uitspraak van 9 oktober 2003 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Bij uitspraak van 9 maart 2004 (zaak nr. 200307667/1) heeft de Afdeling het door [appellant] daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd en de zaak naar de rechtbank teruggewezen. Bij uitspraak van 8 februari 2005 heeft de rechtbank het door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT