Herziening van Council of State (Netherlands), 9 de Noviembre de 2011

Datum uitspraak 9 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201102391/1/H3.

Datum uitspraak: 9 november 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], wonend te Zoetermeer,

verzoekers,

om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 6 oktober 2010, in zaak nr. 201001228/1/H3.

1. Procesverloop

Bij uitspraak van 6 oktober 2010 in zaak nr. 201001228/1/H3 heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekers] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 januari 2010 in zaak nr. 09/541 ongegrond verklaard en die uitspraak bevestigd. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 februari 2011, hebben [verzoekers] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de minister van Justitie een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[verzoekers] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 oktober 2011, waar [verzoekers] zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

  1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

  2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

  3. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

2.2. De uitspraak van 6 oktober 2010 heeft betrekking op de weigering van de minister om bepaalde gegevens in het rapport Raadsonderzoek civiele zaken van 3 juli 2007 (hierna: het raadsrapport) en in het bijbehorende dossier (hierna: het raadsdossier) te corrigeren dan wel daaruit te verwijderen. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat het door [verzoekers] aangevoerde geen grond biedt voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister de door hen genoemde gegevens terecht niet heeft gecorrigeerd of verwijderd.

2.3. [verzoekers] verzoeken om herziening van die uitspraak, omdat deze gebaseerd zou zijn op een door de minister gegeven onjuiste voorstelling van zaken. Zij hebben een brief van de Parnassia Bavo Groep van 7 december 2010 overgelegd waaruit volgens hen blijkt dat er, anders dan in het raadsdossier is vermeld, geen contact is geweest tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de crisisdienst van Parnassia...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT