Herziening van Rechtbank Breda, 14 de Marzo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Team Insolventie

afwijzing verzoek tussentijdse

beëindiging schuldsanering

insolventienummer: 11/316

datum uitspraak: 14 maart 2012

in de zaak van:

[belanghebbende],

geboren [geboortedatum],

wonende te [adres],

bewindvoerder: [bewindvoerder].

  1. Het verloop van de procedure.

    - het vonnis van deze rechtbank van 18 april 2011 waarbij de definitieve schuldsanering is uitgesproken;

    - het verzoek van de stichting Stichting Bernardus Wonen, ingekomen ter griffie op 23 mei 2011, om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen;

    - de brief van de rechter-commissaris aan de toenmalige advocaat van Stichting Bernardus Wonen van 14 juni 2011;

    - het proces-verbaal van de behandeling ter zitting op 22 februari 2012.

  2. Het geding.

    Dit strekt tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.

  3. De beoordeling.

    De stichting Stichting Bernardus Wonen, hierna te noemen “de Stichting”, heeft verzocht om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen.

    De schuldenaar is opgeroepen teneinde te worden gehoord ter terechtzitting van 22 februari 2012.

    De rechter-commissaris heeft geadviseerd de toepassing van de schuldsaneringsregeling in stand te houden.

    Als grond voor de beëindiging heeft de Stichting aangevoerd dat sprake is van feiten en omstandigheden die op het tijdstip van toelating tot de schuldsaneringsregeling reeds bestonden en die reden zouden zijn geweest het verzoek af te wijzen overeenkomstig artikel 288 eerste en tweede lid Fw., alsmede dat de schuldenaar heeft getracht zijn schuldeisers, in het bijzonder De Stichting, te benadelen. De Stichting heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat de schuldenaar te kwader trouw is ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schuld aan De Stichting, nu deze schuld is ontstaan omdat de schuldenaar een huurachterstand heeft laten ontstaan met betrekking tot de woning die hij van De Stichting huurde en vervolgens tijdens een “sloopfeest” moedwillig bedoelde woning heeft vernield met als gevolg een schuld aan De Stichting van € 20.420,66. De schuldenaar heeft getracht De Stichting te benadelen door haar bewust schade te berokkenen. De Stichting heeft voorts aangevoerd dat sprake is van meerdere –onbetaald gelaten- schulden die voortvloeien uit een onherroepelijke veroordeling terzake van een of meer misdrijven, welke veroordelingen onherroepelijk zijn geworden binnen vijf jaar vóór de dag van het verzoekschrift. Op grond hiervan zou het verzoek tot...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT