Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 10 de Abril de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Abril de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Zutphen

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/916402-09

Uitspraak d.d.: 10 april 2012

Tegenspraak / dip/onip/oip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte groothandel],

gevestigd te [plaats, adres],

ter zitting vertegenwoordigd door haar bestuurder [medeverdachte A].

Raadsman: mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van

9 november 2010, 1 februari 2011 en 27 maart 2012.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

  1. zij

    op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen

    in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 13 april 2010

    te Twello (gemeente Voorst), althans in Nederland,

    tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

    als marktdeelnemer, de bevoegde instanties opzettelijk niet in kennis heeft

    gesteld van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen,

    dat/die er op wijst/wijzen of kan wijzen, dat deze in de handel te brengen

    geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale

    vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, hebbende zij,

    verdachte, en/of haar mededader(s)

    meermalen, althans eenmaal (telkens)

    opzettelijk (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden zoutzuur en/of zwavelzuur

    en/of aceton en/of tolueen verkocht en/of geleverd;

    (De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet voorkoming misbruik

    chemicaliën en de Verordening (EG) nummer 273/2004 van het Europees Parlement

    en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren)

    (art 2 onder a van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën jo art 8 lid 1 van

    de EG-verordening nr. 273/2004)

    art 4 lid 2 Wet voorkoming misbruik chemicaliën

  2. zij

    op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen

    in of omstreeks de periode van 01 april 2008 tot en met 13 april 2010

    te Twello, (gemeente Voorst), in elk geval in Nederland,

    tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

    om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de

    Opiumwet,

    te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,

    verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland

    brengen van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA

    en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende

    amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne,

    zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of

    cocaïne

    (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een

    ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden

    en/of te bevorderen,

    - een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te

    plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij

    behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen

    te verschaffen en/of

    - zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot

    het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of

    - voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen

    voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen

    had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van

    dat/die feit(en),

    immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens)

    (al dan niet via (een) ander(en)):

    - hardware/laboratoriumbenodigdheden (onder meer twee destillatieapparaten

    en/of een vacuümcontroller en/of meerdere rondbodemkolven, -welke

    voorwerp(en) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de

    bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA

    en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel

    vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -), voorhanden gehad en/of

    verkocht en/of geleverd en/of besteld en/of

    - (een) stof(fen), te weten (een) (grote) hoeveelheid/-heden aceton en/of

    zoutzuur en/of zwavelzuur en/of mierenzuur en/of rode fosfor en/of jodium

    en/of hexaan en/of methanol en/of formamide en/of natriumhydroxide en/of

    wasbenzine (petroleum ether) en/of tolueen en/of fosforzuur en/of safrol (-

    welke stof(fen) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor

    de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of

    MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een

    middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -) besteld, vervoerd,

    opgeslagen, verpakt, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt,

    gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden

    gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of

    verpakken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren

    en/of verstrekken en/of kopen en/of verkopen en/of financieren en/of ter

    beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of

    - tot bovenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en

    spandiensten verricht.

    art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet

    art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

    art 10 lid 4 Opiumwet

    art 10 lid 5 Opiumwet

    Taal- en/of schrijffouten

    Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

    Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

    Aanleiding van het onderzoek

    In de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 juli 2008 zijn door of namens [verdachte groothandel] bij monde van [medeverdachte A] diverse meldingen, bestellingen en informatieverzoeken gedaan met betrekking tot verschillende stoffen waarop de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (WVMC) en de Opiumwet van toepassing zijn2. Naar aanleiding van een aanvraag van [verdachte groothandel] voor een activiteitenvergunning voor de stof efedrine is op 17 juli 2007 een integriteitsonderzoek ingesteld bij [verdachte groothandel]. Gesproken is met de heren [medeverdachte A] en [medeverdachte B]. [medeverdachte A] is tijdens het onderzoek onder andere voorgelicht over het mogelijke misbruik van de stof efedrine. Aan [medeverdachte A] zijn stukken uitgereikt, te weten de (EG) Verordeningen nr. 273/2004 en nr. 111/2005 en de contactgegevens van het meldpunt verdachte transacties chemicaliën van de FIOD-ECD. Mede naar aanleiding van het onderzoek is door [verdachte groothandel] afgezien van de transactie met de efedrine.

    Tijdens diverse door de politie en Nationale Recherche ingestelde strafrechtelijke onderzoeken zijn op meerdere plaatsen in Nederland cocaïnewasserijen, een amfetaminelaboratorium en een productieplaats van metamfetamine aangetroffen3. Op al die locaties zijn chemicaliën aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met [verdachte groothandel] vof. Dit heeft geleid tot nader onderzoek, waarbij de verdenking rees dat [verdachte groothandel] vof (verdachte) zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en overtreding van de Opiumwet.

    Standpunt van het Openbaar Ministerie

    De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie betoogd dat [medeverdachte A], handelend voor of namens verdachte, verdachte transacties opzettelijk niet heeft gemeld. Zij heeft hierbij de volgende omstandigheden van belang geacht:

    - de kennis die [medeverdachte A] heeft op het gebied van chemicaliën;

    - de waarschuwing op sommige chemicaliën dat de stof gebruikt wordt voor de productie van drugs;

    - de bestelde hoeveelheden (ook afgezet tegen de normaal verhandelde hoeveelheden);

    - de combinatie van de chemicaliën;

    - de contante betaling;

    - het niet in de administratie opnemen van deze bestellingen.

    Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie betoogd dat naast meldingsplichtige stoffen uit categorie 3 ook andere stoffen zijn geleverd waarvan, zeker in combinatie met de geregistreerde stoffen en in combinatie met elkaar, duidelijk was dat deze stoffen gebruikt zouden gaan worden voor de productie van middelen die staan vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Verder zijn bij de doorzoeking van het bedrijfspand van verdachte op 27 oktober 2009 chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden aangetroffen, die volgens de expert van het LFO zijn gebruikt bij dan wel zijn bestemd voor de omzetting van safrol naar PMK. Bij de doorzoeking van het bedrijfspand van verdachte op 13 april 2010 zijn opnieuw stoffen aangetroffen die worden gebruikt bij de productie of bewerking van drugs. De officier van justitie heeft verder betoogd dat op de computer van [medeverdachte D] en in diens administratie beschrijvingen zijn gevonden van de productie van metamfetamine met behulp van de jood-fosformethode. Daarnaast zijn bij doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte C] omzettingsprocedurebeschrijvingen van safrol naar PMK aangetroffen die door [medeverdachte D] zijn geschreven.

    Standpunt van de verdachte / de verdediging

    De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe ten aanzien van feit 1 naar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT