Hoger beroep van Rechtbank Haarlem, 14 de Junio de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 14 de Junio de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Haarlem |
beschikking
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
Faillissementsnummer: F 02/133
Beschikking van 14 juni 2012 van de meervoudige kamer
op het hoger beroep van
-
de vennootschap naar het recht van de Kaaiman Eilanden
ELLIOTT INTERNATIONAL, L.P.,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
-
de vennootschap naar het recht van het Groothertogdom Luxemburg
MANCHESTER (LUXEMBOURG) S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Groothertogdom Luxemburg,
-
de vennootschap naar het recht van Bermuda
THE LIVERPOOL LIMITED PARTNERSHIP,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
-
de vennootschap naar het recht van de staat Delaware
ELLIOTT ASSOCIATES, L.P.,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
-
de vennootschap naar het recht van de Kaaiman Eilanden
ISLINGTON PARTNERS, L.P.,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
-
de vennootschap naar het recht van de staat Delaware
EDGEWATER PARTNERS L.P.,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
-
de vennootschap naar het recht van de Kaaiman Eilanden
MIDDLETON INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te New York, Verenigde Staten,
appellanten,
advocaat mr. M.R. van Zanten,
tegen de beschikking van de rechter-commissaris mr. A.J. Wolfs, hierna te noemen: “de rechter-commissaris”, van 23 maart 2012 in het faillissement van
de naamloze vennootschap
KPNQwest N.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
curatoren: mr. M. Windt en mr. drs. E.T. Meijer.
Appellanten zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als Elliott c.s. Elliott Associates, L.P. zal hierna in enkelvoud worden aangeduid als Elliott en Manchester (Luxembourg) S.a.r.l. als ManLux.
-
Het verloop van de procedure
1.1. Bij verzoekschrift van 7 december 2011 heeft Elliott c.s. de rechter-commissaris verzocht een vergadering van schuldeisers ex artikel 84 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) te bepalen met als agendapunten de instelling van een crediteurencommissie en de openbaarmaking van de processtukken in de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaak/-rolnummer 177687/ HA ZA 11-113.
1.2. Op 12 januari 2012 hebben de curatoren schriftelijk hun zienswijze kenbaar gemaakt en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid althans afwijzing van het verzoek van Elliott c.s.
1.3. Naar aanleiding van de zienswijze van de curatoren heeft Elliott c.s. bij brief van 13 februari 2012 haar verzoekschrift aangevuld.
1.4. Bij brief van 1 maart 2012 hebben de curatoren op de aanvulling van Elliott c.s. gereageerd.
1.5. De rechter-commissaris heeft het verzoek bij beschikking van 23 maart 2012, abusievelijk gedateerd 23 maart 2011, als zijnde onvoldoende gemotiveerd afgewezen.
1.6. Bij op 28 maart 2012 ter griffie binnengekomen verzoekschrift zijn appellanten ex artikel 67 lid 1 Fw in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechter-commissaris van 23 maart 2012.
1.7. Op 21 mei 2012 hebben de curatoren een appel-verweerschrift ingediend en geconcludeerd tot bekrachtiging van de beschikking van de rechter-commissaris.
1.8. De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 30 mei 2012. Op de zitting zijn verschenen [A], consultant bij Elliott c.s., mr. Van Zanten, de curatoren bijgestaan door mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt en de rechter-commissaris.
-
De vaststaande feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
2.1. Bij vonnis van deze rechtbank van 31 mei 2002 is KPNQwest N.V. (hierna: KNPQwest) failliet verklaard met benoeming van mr. E.T. Meijer en mr. J.C. van Apeldoorn tot curator. Op 1 mei 2006 is mr. Van Apeldoorn vervangen door mr. M. Windt.
2.2. De totale schuldenlast in het faillissement bedraagt circa € 2,4 miljard. De preferente crediteurenlast bedraagt circa € 20 miljoen en de concurrente crediteurenlast circa € 2,12 miljard. Het resterende actief bedroeg per 13 september 2011 circa € 5,8 miljoen.
2.3. Bij beschikking van deze rechtbank van 13 juni 2002 is een voorlopige crediteurencommissie benoemd.
2.4. Tijdens de verificatievergadering op 5 november 2004 heeft een meerderheid van de aanwezige crediteuren – waaronder Elliott – tegen het instellen van een definitieve crediteurencommissie gestemd. Er is dan ook geen definitieve crediteurencommissie door de rechter-commissaris benoemd.
2.5. De curatoren zijn in 2004 in de Verenigde Staten een aantal procedures begonnen tegen diverse bestuurders, commissarissen en aandeelhouders wegens gevoerd wanbeleid. De curatoren hebben in dat kader met ManLux een “Funding and Contingency Agreement” en een “Loan Facility Agreement” gesloten. Op basis van deze overeenkomsten heeft ManLux bepaalde juridische procedures in de Verenigde Stagen gefinancierd tegen ontvangst van een gedeelte van de opbrengst indien gerealiseerd.
2.6. Krachtens de Funding and Contingency Agreement is een “Proceedings Group” ingesteld, bestaande uit de curatoren en ManLux. Het doel van deze Proceedings Group was het adviseren van de curatoren in het leiden van en toezicht houden op de procedures in het algemeen en het beslissen over “Material Decisions” en alle overige onderwerpen die krachtens de overeenkomst aan de Proceedings Group waren toebedeeld. De wijze waarop de procedures zouden worden gevoerd, waren vastgelegd in het ‘Litigation Plan”.
2.7. De vorderingen van de curatoren zijn in de Verenigde Staten (tot in hoogste instantie) afgewezen wegens het ontbreken van bevoegdheid van de Amerikaanse rechter om van het geschil kennis te nemen.
2.8. Op 28 september 2010 hebben de curatoren in Nederland een dagvaarding uitgebracht tegen een directeur en een aantal leden van de raad van commissarissen van KPNQwest en tegen de twee grootaandeelhouders KPN en Qwest. De curatoren vorderen in die procedures – kort gezegd – veroordeling van gedaagden tot betaling van het tekort in het faillissement. De zaak is op 19 januari 2011 aangebracht bij de deze rechtbank en heeft als zaak/-rolnummer 177687/ HA ZA 11-113 (hierna ook: “de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure”).
2.9. Elliott heeft via ManLux de curatoren meermaals...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT