Hoger beroep kort geding van Council of State (Netherlands), 27 de Febrero de 2001

Datum uitspraak27 de Febrero de 2001
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

Raad

van State

200002256/1.

Datum uitspraak: 27 februari 2001

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Stichting de Nederlandse Fotovakschool, gevestigd te Apeldoorn,

appellante,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 3 april 2000 in het geding tussen:

appellante

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

1. Procesverloop

Bij besluit van 8 april 1997 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: de Minister) afgewezen het verzoek van appellante om herziening van het besluit van 20 februari 1996, waarbij ten behoeve van appellante de tegemoetkoming cursorisch ondernemersonderwijs 1993-1994 definitief is vastgesteld en een bedrag van f 134.336,78 is teruggevorderd, aangezien is gebleken dat in het cursusjaar 1993-1994 minder leerlinglesuren zijn gerealiseerd dan het aantal aangevraagde leerlinglesuren waarvoor een voorlopige tegemoetkoming werd verleend.

Bij besluit van 24 november 1997 heeft de Minister het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 31 oktober 1997, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 21 december 1998 heeft de arrondissementsrechtbank te Zutphen (hierna: de rechtbank) zich onbevoegd verklaard van het tegen het besluit van 24 november 1997 door appellante ingestelde beroep kennis te nemen en bepaald dat het beroepschrift zal worden doorgezonden aan de Afdeling.

Bij uitspraak van 11 mei 1999 inzake nr. E04.98.0201 heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard en de zaak teruggezonden aan de rechtbank.

Bij uitspraak van 3 april 2000, verzonden op 5 april 2000, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 10 mei 2000, bij de Raad van State ingekomen op 11 mei 2000, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 juli 2000. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 5 september 2000 heeft de Minister een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 februari 2001, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. G.W.H.J. de Koning, advocaat te Apeldoorn, en de Minister, vertegenwoordigd door mr. S.L.A.M. Lim, gemachtigde, zijn verschenen.

2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT