Verstek van Rechtbank Groningen, 31 de Mayo de 2002
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 31 de Mayo de 2002 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Groningen |
RECHTBANK GRONINGEN
SECTOR CIVIEL RECHT
ENKELVOUDIGE KAMER
Reg.nr.: 58159 / HA ZA 02-315
Datum uitspraak: 31 mei 2002
V O N N I S
in de zaak van:
[eiseres], in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van de minderjarige [P],
wonende te [adres],
eiser bij exploot van dagvaarding d.d. 18 april 2002,
procureur mr. L.H. de Poortman - de Boer,
en
[gedaagde],
woonplaats onbekend, maar thans preventief gehecht in [adres],
gedaagde bij opgemeld exploot van dagvaarding,
niet verschenen.
PROCESVERLOOP
Tegen gedaagde is verstek verleend.
Eiser heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden en onder overlegging van produkties, gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om:
Primair: de tatoeage, zoals genoemd in alinea 4 van de inleidende dagvaarding, volledig te laten te verwijderen, hetgeen zou moeten blijken uit een verklaring afkomstig van een medicus, waaruit kan worden afgeleid dat de tatoeage is verwijderd en daarbij voorts te bepalen dat gedaagde een dwangsom zal verbeuren van 200,= euro per dag, wanneer hij niet na ommekomst van zes maanden na het in dezen te wijzen vonnis deze verklaring kan overleggen;
subsidiair: de tatoeage, zoals genoemd in alinea 4 van de inleidende dagvaarding, onherkenbaar te laten maken door middel van het plaatsen van een tatoeage die geen afbeelding van eiser bevat over de tatoeage van het gezicht van [P] op een wijze waardoor [P] op geen enkele wijze te herkennen is, het geen zou moeten blijken uit een verklaring afkomstig van een medicus daarbij voorts te bepalen dat gedaagde een dwangsom zal verbeuren van 200,= euro per dag, wanneer hij niet na ommekomst van zes maanden na het in deze zaak te wijzen vonnis deze verklaring kan overleggen;
met veroordeling in de kosten van deze procedure.
Vervolgens is door eiser vonnis gevraagd.
RECHTSOVERWEGINGEN
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat toewijzing kan volgen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen aan een maximum zal worden gebonden.
Nu de rechtbank het primair gevorderde zal toewijzen, zal hetgeen onder subsidiair gevorderde worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
-
...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT