Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Dordrecht, 5 de Febrero de 2002

Datum uitspraak 5 de Febrero de 2002
Uitgevende instantie:Dordrecht

Raad

van State

200106218/1.

Datum uitspraak: 5 februari 2002

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Staatssecretaris van Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 11 december 2001 in het geding tussen:

[vreemdeling 1 en 2]

en

appellant.

  1. Procesverloop

    Bij besluiten van 19 november 2001 heeft appellant (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van [vreemdeling 1 en 2] (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht.

    Bij uitspraak van 11 december 2001, verzonden op diezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, de daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij faxbericht, bij de Raad van State binnengekomen op 18 december 2001, hoger beroep ingesteld. Dit faxbericht is aangehecht.

    Bij brief van 27 december 2001 hebben de vreemdelingen een reactie ingediend. Bij faxberichten van 23 januari 2002 hebben zij nadere produkties ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2002, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A. Venekamp, ambtenaar ten departemente, en J. Kandrac in persoon, bijgestaan door mr. R. Vat, advocaat te 's-Hertogenbosch, zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. Grief 1 van het hoger-beroepschrift is door de staatssecretaris ter zitting ingetrokken.

    2.2. Grief 2 klaagt dat de rechtbank ten onrechte, anders dan de staatssecretaris, het relaas van de vreemdelingen inzake het in brand steken van hun woning door skinheads niet zodanig tegenstrijdig en inconsistent heeft geacht dat het op grond daarvan ongeloofwaardig is. De rechtbank heeft daarbij ten onrechte overwogen dat het slechts om kleine verschillen gaat waarvoor door de vreemdelingen in het zogenoemde "zwaarwegend advies" een afdoende verklaring is gegeven.

    2.2.1. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van die wet, afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.

    Het is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT