Herziening van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 26 de Marzo de 2003
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 26 de Marzo de 2003 |
Uitgevende instantie: | Amsterdam |
Rechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
artikel 8:81 en 8:88 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
op het verzoek om herziening in de zaken AWB 03/5940 VRONTN en AWB 03/5937 VRONTN
tussen:
A, geboren op [...] 1978, van Nepalese nationaliteit, verblijvende in het Grenshospitium Tafelbergweg te Amsterdam, verzoeker,
gemachtigde: mr. drs. A. Pinxter, medewerker van de Stichting Rechtsbijstand Asiel te Amsterdam,
en:
de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder,
gemachtigde: mr. Y.P. Ong, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie,
reg. nr.: AWB 03/13003 VRONTN
-
PROCESVERLOOP
-
Verzoeker heeft op 26 januari 2003 een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. Verweerder heeft deze aanvraag op 28 januari 2003 afgewezen. Bij uitspraken van 13 februari 2003 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van verzoeker, gericht tegen de afwijzing van zijn aanvraag, ongegrond verklaard (AWB 03/5940 VRONTN) en is zijn verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen (AWB 03/5937 VRONTN).
-
Bij verzoekschrift van 19 februari 2003 heeft verzoeker verzocht om herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb van de uitspraken van 13 februari 2003. Daarbij is tevens verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
-
Het onderzoek ter zitting heeft plaats gevonden op 5 maart 2003. Verzoeker is aldaar vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Verweerder is aldaar vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde.
-
-
STANDPUNTEN PARTIJEN
-
Verzoeker meent dat de uitspraak van de rechtbank op grond van artikel 8:88 van de Awb moet worden herzien. Hij voert hiertoe het volgende aan.
Het nieuwste ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken betreffende de situatie in Nepal dateert van 23 december 2002 en was reeds op 30 december 2002 in het bezit van verweerder. De beslissing in de AC-procedure dateert van 28 januari 2003, dat wil zeggen ruimschoots na de datum waarop verweerder beschikte over het nieuwe ambtsbericht. Verweerder had in het bestreden besluit van 28 januari 2003 de nieuwe informatie moeten betrekken. Nu dit niet is gebeurd en verzoeker niet in de gelegenheid is geweest zich daarover in de procedure uit te laten, heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Dit alles was verzoeker ten tijde van de zitting op 7 februari 2003 niet bekend en kon hem redelijkerwijs niet bekend zijn. Indien dit alles de rechtbank op 7 februari 2003 bekend was geweest, had dit tot een andere uitspraak geleid. Ter onderbouwing verwijst verzoeker naar twee uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 13 februari 2003 en van 14 februari 2003. Voorts...
-
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT