Kort geding van Council of State (Netherlands), 11 de Junio de 2003

Datum uitspraak11 de Junio de 2003
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200200164/1.

Datum uitspraak: 11 juni 2003

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

  1. [appellanten sub 1], wonend te [woonplaats],

  2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

  3. [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats],

  4. de gemeenteraad van Apeldoorn,

  5. [appellanten sub 5], wonend te [woonplaats],

  6. [appellanten sub 6], wonend te [woonplaats],

  7. [appellant sub 7a] en de dorpsraad Oosterhuizen, wonend respectievelijk gevestigd te [plaats] ,

  8. de Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, gevestigd te Deventer,

  9. [appellant sub 9], wonend te [woonplaats],

  10. [appellant sub 10], wonend te [woonplaats],

  11. [appellant sub 11], wonend te [woonplaats],

  12. [appellant sub 12], wonend te [woonplaats],

  13. [appellant sub 13], wonend te [woonplaats],

  14. [appellant sub 14], wonend te [woonplaats],

  15. de vereniging "Vereniging Natuurmonumenten", gevestigd te

    's-Graveland, e.a.,

  16. [appellanten sub 16], wonend te [woonplaats],

  17. [appellanten sub 17], wonend te [woonplaats],

  18. [appellante sub 18], wonend te [woonplaats],

  19. de vereniging "Bewonersvereniging Immenberg", gevestigd te Beekbergen,

  20. de besloten vennootschap "Exploitatiemaatschappij Landgoed De Valouwe B.V.", gevestigd te Apeldoorn, e.a.,

  21. [appellante sub 21], gevestigd te [plaats],

  22. [appellante sub 22], wonend te [woonplaats],

  23. [appellanten sub 23], wonend te [woonplaats],

  24. [appellanten sub 24], wonend te [woonplaats],

    en

    het college van gedeputeerde staten van Gelderland,

    verweerder.

  25. Procesverloop

    Bij besluit van 26 april 2001 heeft de gemeenteraad van Apeldoorn vastgesteld het bestemmingsplan "Stuwwalrand Parkzone Zuid".

    Verweerder heeft bij zijn besluit van 4 december 2001, nr. RE2001.45177, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.

    Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld.

    Bij brief van 1 juli 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

    De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft twee deskundigenberichten uitgebracht, gedateerd 30 september en 12 december 2002 (hierna: deskundigenbericht). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.

    Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 en 20 maart 2003, waar appellanten zijn verschenen en/of zich hebben doen vertegenwoordigen. [appellanten sub 6], [appellante sub 22],

    [appellanten sub 7], [appellant sub 9] en [appellanten sub 5] zijn echter niet verschenen.

    Verweerder en de gemeenteraad hebben zich doen vertegenwoordigen.

    Voorts zijn als partij [gemachtigde] (camping Pallieter), [gemachtigde] (camping Groot Panorama) en [gemachtigde] (camping De Hertenhorst) gehoord.

  26. Overwegingen

    Overgangsrecht

    2.1. Op 3 april 2000 zijn in werking getreden de Wet tot wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van 1 juli 1999 (Stb. 302) en het Besluit tot wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 van 15 oktober 1999 (Stb. 447).

    Uit artikel VI, tweede lid, van genoemde wet volgt dat dit geschil, nu het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd vr 3 april 2000, moet worden beoordeeld aan de hand van het vr die datum geldende recht.

    Ontvankelijkheid

    2.2. In artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bepaald dat het instellen van beroep op een administratieve rechter geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij die rechter. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef, van de Awb wordt een beroepschrift ondertekend. Ingevolge artikel 8:24, eerste lid, aanhef, van de Awb kunnen partijen zich door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Indien een beroep is ingesteld bij de Afdeling kan zij krachtens artikel 8:24, tweede lid, van de gemachtigde, niet zijnde een advocaat of procureur, een schriftelijke machtiging verlangen. Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, kan het beroep ingevolge artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

    Appellanten [appellanten sub 6] hebben in hun beroepschrift verklaard dat beroep mede wordt ingesteld namens [partij a] en [partij b]. Daarbij hebben zij geen machtiging of andere stukken overgelegd waaruit de gestelde vertegenwoordiging blijkt.

    Appellanten zijn bij aangetekende brief van 28 februari 2002 verzocht de gestelde vertegenwoordiging aan te tonen. Zij zijn tot en met 28 maart 2002 hiertoe in de gelegenheid gesteld. Hierbij is vermeld dat, indien dat niet binnen de gestelde termijn gebeurt, er rekening mee moet worden gehouden dat het beroep, voorzover ingesteld namens [partij a] en [partij b], niet-ontvankelijk wordt verklaard.

    Appellanten hebben de gestelde vertegenwoordiging niet binnen de aldus gestelde termijn aangetoond. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten in verzuim zijn geweest.

    Het beroep van [appellanten sub 6], voorzover ingesteld namens [partij a] en

    [partij b], is niet-ontvankelijk.

    2.3. [appellanten sub 6] hebben hun beroep voorts mede ingediend namens [partij c], [partij d] en [partij e]. [partij c], [partij d] en [partij e] hebben geen zienswijzen tegen het ontwerp-plan ingebracht bij de gemeenteraad, noch bedenkingen tegen het vastgestelde plan ingebracht bij verweerder.

    In het stelsel, neergelegd in artikel 28, zevende lid, gelezen in samenhang met artikel 23, tweede lid, en artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van het college van gedeputeerde staten, door degene die tijdig tegen het ontwerp-plan een zienswijze bij de gemeenteraad en tegen het vastgestelde plan bedenkingen bij het college van gedeputeerde staten heeft ingebracht.

    Dit is slechts anders, voorzover hier van belang, indien het besluit van het college van gedeputeerde staten strekt tot onthouding van goedkeuring, dan wel indien een belanghebbende aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest een zienswijze en bedenkingen in te brengen.

    Deze uitzonderingen doen zich hier niet voor.

    Het beroep van [partij c], [partij d] en [partij e] is dan ook niet-ontvankelijk.

    2.4. De door [appellanten sub 3] ingediende beroepsgronden, gericht tegen het verlenen van goedkeuring aan plandelen met de bestemming "Verblijfsrecreatie" en gericht tegen het verlenen van goedkeuring aan mogelijke toekomstige uitbreidingen van verblijfsrecreatieterreinen met uitzondering van de mogelijke toekomstige uitbreiding van Vakantiecentrum De Hertenhorst, voorzover gelegen onder het trac van de hoogspanningsleiding van 150 kV, steunen niet op een bij de gemeenteraad ingebrachte zienswijze. Ook de door [appellanten sub 23] ingediende beroepsgronden gericht tegen het verlenen van goedkeuring aan de voorschriften met betrekking tot verblijfsrecreatie voorzover deze algemene en bijzondere uitbreidingsregels bevatten, steunen niet op een bij de gemeenteraad ingebrachte zienswijze.

    In het stelsel, neergeteld in artikel 28, zevende lid, gelezen in samenhang met de artikelen 23, tweede lid, en 27, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van het college van gedeputeerde staten, voorzover dit beroep een grondslag heeft in een tegen het ontwerp-plan bij de gemeenteraad ingebrachte zienswijze.

    Dit is slechts anders voorzover de gemeenteraad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, voorzover het besluit van het college van gedeputeerde staten strekt tot onthouding van goedkeuring, dan wel indien een belanghebbende aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest een zienswijze in te brengen.

    Deze uitzonderingen doen zich hier niet voor.

    De beroepen van [appellanten sub 3] en [appellanten sub 23] zijn in zoverre dan ook niet-ontvankelijk.

    Toetsingskader

    2.5. Aan de orde is een aantal geschillen inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.

    De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.

    Planbeschrijving

    2.6. Het plan heeft betrekking op de gronden ten zuidwesten van de gemeente Apeldoorn. Het plangebied wordt in het oosten begrensd door het talud van het Apeldoorns Kanaal, in het noorden door rijksweg A 1 en in het westen door de Arnhemseweg, de Berg en Dalweg, de Noordweg en de Oude Barneveldseweg. In het zuiden grenst het plangebied aan het grondgebied van de gemeenten Arnhem, Rozendaal en Brummen. Binnen het plangebied liggen delen van het Centraal Veluws Natuurgebied (hierna: het CVN) en een stuwwalrand. Het plan beoogt het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden en de duurzame verweving van ruimtelijke functies.

    Verweerder heeft het plan gedeeltelijk goedgekeurd.

    Formele bezwaren

    2.7. De Vereniging Natuurmonumenten e.a. hebben als formeel bezwaar aangevoerd dat verweerder hun bedenking dat ten onrechte geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT